[Tijdschriften, vervolg]
jaren zestig van de vorige eeuw. Amiri Baraka heeft mij ooit aardig doen schrikken met zijn ‘Black dada nihilismus’, op muziek van het New York Art Quartet, met omineuze regels als ‘rape the white girls / rape their fathers’ - wel, blijkbaar was dat precies de bedoeling. De Ridder focust in zijn zwierig geschreven stuk op Dizzy Gillespies ‘Dizzy for President’-campagne uit 1963 en op de politisering van de jazz halverwege de jaren 1960. De cruciale wending, volgens De Ridder, bestaat erin dat jazz - en politiek-muzikale performances als Dizzy Gillespies presidentiële campagne - ophielden onschuldig tijdverdrijf te zijn. ‘Wrok en vastberadenheid namen het over van bravoure en luim.’ Voor auteur Amiri Baraka en saxofonist Archie Shepp diende de zwarte cultuur niet langer ter lering en vermaak: het doel was ‘het ontwrichten van de fascistische Amerikaanse maatschappij’.
Van een heel andere orde is Geert Buelens’ bijdrage over de evolutie in het proza van Dave Eggers. Andere tijd, andere kunsttak, maar ook hier is de inzet een poëticale wending. Die komt kortweg hierop neer: Eggers is in de periode tussen zijn romandebuut en zijn recente Zeitoun (2009) het ‘postmoderne overbewustzijn’ ontgroeid. Typisch postmodern is dan de bijna dwangmatige problematisering van de representatie, of van wat Samuel Vriezen in Farmentier het ‘werkelijkheidstekort’ noemde. nY had gemakkelijk een volledige aflevering (of jaargang) kunnen wijden aan deze kwestie - het weglaten van de ‘aanhalingstekens’ rond ‘werkelijkheid’ - want de implicaties van deze ontwikkeling zijn vooralsnog moeilijk te overzien. Mijn verlangen om dit theoretisch en ideologisch uitgeklaard te zien verraadt wellicht een overspannen bewustzijn van de een of andere aard, en toch lijkt het me van groot belang om inzicht te verwerven in deze dialectische beweging. Een verlangen dat mij ongetwijfeld afleidt van datgene waar het Eggers in zijn literaire non-fictie om te doen is.
De ontdekking van dit nummer - voor mij althans - is Tiqqun, een Frans tijdschrift en revolutionair ‘comité invisible’ dat een prikkelend