[Tijdschriften, vervolg]
Vooys - ‘De link en de letter: dossier Nieuwe Media’
2009, nummer 4 - www.tijdschriftvooys.nl
De voorbije jaren kon je geen tijdschrift openslaan of je werd erin opgewacht door een als wetenschapper, criticus of polemist vermomde profeet met een boodschap over papieren en digitale media. Onlangs nog leidde een scherp stuk van Matthijs de Ridder over de dagbladkritiek via onnavolgbare wegen tot een oproep van Frank Hellemans aan het Vlaams Fonds voor de Letteren om het tijdschriftenbestand krachtdadig te decimeren en het internet op te jagen. Ook in een themanummer van Deus ex Machina over de toekomst van de literaire tijdschriften was de aansporing tot een exodus naar het digitale beloofde land herhaaldelijk te horen. Al te naïef wordt het publieksbereik van literaire tijdschriften als een probleem van het medium gezien.
Het themanummer van Vooys over de relatie tussen literatuur en nieuwe media valt dan ook vooral op doordat het zich eigenlijk niet mengt in deze discussie. Jeroen Dera benadert de verhouding tussen papieren en digitale media vanuit de veldtheorie van Bourdieu en concludeert dat het digitale circuit aan prestige (‘symbolisch kapitaal’) begint te winnen ten opzichte van het papieren circuit. Literaire weblogs krijgen bijvoorbeeld aandacht in de dagbladpers (‘waardetoekenning vanuit de papieren hoek’).
In hun bijdrage over elektronische poëzie constateren Arnoud van Adrichem en Jan Baetens dat e-literatuur de vermeende ‘kern van de literatuur’ ter discussie stelt: ‘een auteur, een tekst, een lectuur’. Elektronische poëzie omvat veel meer dan louter online gepubliceerde gedichten. Het nieuwe medium maakt mogelijk wat voor Roland Barthes nog een theoretisch visioen was, namelijk ‘komaf te maken met gedateerde tekstopvattingen’, met historisch bepaalde ideeën over auteurschap en over de uniciteit van de tekst. Tom de Boer, ten slotte, presenteert de resultaten van een bescheiden onderzoek naar onlineliteratuurkritiek. Hij merkt op