[Tijdschriften, vervolg]
schap: een veeleer tekstgerichte (narratologische) en een veeleer contextgerichte (sociologische) benadering - hoewel dat artificiële onderscheid vanuit allerlei perspectieven geproblematiseerd wordt. Elk deel opent met een helder en erg informatief overzichtsartikel, waarin de auteurs ingaan op de evolutie van respectievelijk de narratologie en de literatuursociologie in Vlaanderen en Nederland. De artikelen die daarop volgen, focussen doorgaans op een meer specifieke tak van de literatuurwetenschap.
Joost de Bloois plaatst kritische kanttekeningen bij de door Mieke Bal geïntroduceerde cultural analysis. Deze benadering gaat uit van een heterogeen cultuurbegrip en van een interdisciplinaire en flexibele methodologie. Cultural analysis, zo zegt De Bloois, is verwant aan cultural studies, maar verraadt vooral een diepe beïnvloeding door semiotische en (post)-structuralistische analysemodellen. Daardoor - en daarin schuilt De Bloois' kritiek - zoekt cultural analysis het conflictueuze karakter van het cultuurobject veeleer in de structuur van het object zelf - het verzet van de ‘tekst’ tegen inlijving - dan in de sociaalculturele context waarin het intervenieert.
De bijdrage van Douwe Fokkema zoomt in op enkele ‘losse eindjes in de literatuurwetenschap’, drie onderzoeksrichtingen die op een bepaald moment ‘zonder duidelijke reden’ aan populariteit moesten inboeten. Fokkema wil bijvoorbeeld het onderzoek naar het specifieke, afwijkende karakter van literair taalgebruik nieuw leven inblazen door het te combineren met empirisch, linguïstisch corpusonderzoek. Ook de studie van de intertekstualiteit ziet hij graag geïntegreerd worden in het empirische onderzoek naar de grens tussen literaire en niet-literaire teksten. Andere artikelen in dit cahier behandelen het werk van Bronzwaer, het poëtica-onderzoek sinds Oversteegen, het onderzoek naar uitgeverijen en enkele methodologische problemen in de historische letterkunde.