[Tijdschriften, vervolg]
rechts-liberale - demagogie demonstreert Martin Bosma van de PVV (Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders). De redenering is (uiteraard) simpel: ‘de Nederlandse belastingbetaler’ draait op voor de politiek correcte geneugten van ‘de bovenmodale mens’. Bovendien dient het bestaande cultuurbeleid louter ‘de nationale staatsideologie’ genaamd ‘multiculturalisme’. De oplossing: schaf de subsidies af, ‘geef de burger zelf zijn eigen geld terug’ in de vorm van belastingverlaging, en laat hem zelf beslissen of hij cultuur wil kopen. Volgens Bosma's complottheorie worden de adviesorganen die over subsidies oordelen bevolkt door een leger doctrinaire intellectuelen die hun eigen - linkse - visie opleggen aan alle kunstenaars, en die laatsten laten het zich in ruil voor geld welgevallen.
Het is het discours dat in onze maatschappij stilaan hegemoniaal wordt en dat ook aan het standpunt van de VVD (de Nederlandse liberalen) ten grondslag ligt. Met een werkelijk schaamteloos populisme schildert Han ten Broeke de overheid af als ‘een omgekeerde Robin Hood. Zij neemt van de armen [belasting] en geeft aan de rijken’ (aangezien de cultuurconsument doorgaans hoogopgeleid en bemiddeld is). Dat ‘rijken’ meer belastingen betalen dan ‘armen’, dat zou een liberaal toch moeten weten? Irritanter is dat de liberaal - die de overheid doorgaans verwijt via haar proportioneel belastingsysteem te nemen van de rijken om te geven aan de armen (i.e. herverdeling) - hier plots pretendeert te spreken in naam van ‘de armen’ (waarmee hij natuurlijk zijn eigen bemiddelde kiespubliek bedoelt). Zo mogelijk nog stompzinniger is de suggestie dat het terugtreden van de subsidiërende overheid - in een neoliberale context - zou leiden tot ‘l'art pour l'art’. Het intellectuele bedrog wordt in dit betoog bijna tastbaar, het blubbert obsceen tussen de letters.
Het standpunt van het CDA (de christendemocraten) is genuanceerd: de subsidiërende overheid oordeelt niet over inhoud en kwaliteit - dat is de taak van een ‘onafhankelijke toetsingscommissie’ - maar schrikt er niet voor terug ‘kunst en cultuur als beleidsinstrument in te zetten’. Cultuur