[Tijdschriften, vervolg]
ironisch. Grote politieke wijsheden - ‘altijd zijn er de enen / en altijd de anderen, en altijd / leidt dat tot moord en doodslag’ - worden nog eens van stal gehaald om het achterhoedegevecht van de rokende medemens te ondersteunen - ‘en zo zullen wij helaas / onder ons moeten blijven, hier buiten, / waar wij de laatste sigaret delen’. Voorts vallen de thema's geloof en dood op. ‘De wroeging’ combineert andermaal het banale met het verhevene: omdat ‘wij’ hebben ‘verzuimd tante Olga in het rusthuis te bezoeken’, zal het ‘de almachtige God’ wellicht niet behagen ‘ons tot zich te roepen’, klinkt het laconiek. Van zulke kleine grapjes over grote dingen moeten deze gedichten het een beetje hebben.
Mensen die een periode van politiek oproer van dichtbij hebben meegemaakt, voelen naderhand wel eens de neiging dat opstandige vuur te bezweren. Zo ook Enzensberger, getuige het essay ‘Haatproducenten’ (1997), waarin hij zich virtuoos afreageert op dichters die zich schuldig hebben gemaakt aan ‘de maatschappelijke productie van haat’. Niet alleen Heinrich von Kleist en de dichter van de Marseillaise, maar ook Vladimir Majakovski en de nationalistische intelligentsia op de Balkan moeten het ontgelden - allen hebben zij met opruiende verzen olie op het vuur gegooid. De citaten zijn overtuigend genoeg - ‘Laat de bijl dansen boven de kale koppen / van de egoïst en de bourgeois!’ (Majakovski) - en toch heeft het iets populistisch om - ten minste impliciet - de revolutionaire energie te reduceren tot haat en bloeddorst, en in dezelfde beweging extreem rechts en extreem links op één hoop te gooien. Dit essay lijkt te anticiperen op Peter Sloterdijks Woede en tijd, waarin de Duitse filosoof het socialistische project reduceert tot een woedereservoir. Gedachten waar een zeer vervelend grondje van waarheid in zit.
Enzensberger bezit ook de gave van het essayeren in dialoogvorm, geheel in de platonische traditie. In ‘Een dialoog over de luxe’ betreurt ‘de ene’ - daartoe netjes aangepord door ‘de andere’ - de allesoverheersende nivellering in de consumptiemaatschappij. Levensstandaard wordt louter in termen van consumptie gedefinieerd en ‘het utopische moment’