Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 152

[p. 383]

Medewerkers

ARNOUD VAN ADRICHEM (1978) is dichter, hoofdredacteur van literair tijdschrift Parmentier en lid van de redactieraad van DW B. Zijn poëziedebuut zal eind 2007 bij uitgeverij Contact verschijnen. Voorts schrijft hij samen met Jan Lauwereyns aan de essaybundel Stemvork (werktitel).

PATRICK ALLEGAERT (1954) studeerde criminologie, filosofie en pedagogische wetenschappen, is curator van de tentoonstellingen van het Museum Dr. Guislain in Gent, auteur/redacteur van diverse tentoonstellingsboeken (o.a. Het hart), docent cultuurbeleid en cultuurfilosofie aan Erasmushogeschool Brussel en KATHO Kortrijk, en sinds 2000 voorzitter van de Vlaamse theatercommissie.

BERNARD DEWULF (1960) publiceerde onder meer Waar de egel gaat (gedichten, Atlas, 1995), Bijlichtingen (essays over schilderkunst, Atlas, 2001), Blauwziek (gedichten, Atlas, 2006) en Loerhoek (proza, Atlas, 2006). In 2007 verschijnt Naderingen (essays over schilderkunst, Atlas), het vervolg op Bijlichtingen.

BJARNE DONDERDAG (1973) publiceerde poëzie en verhalen in De Brakke Hond, DW B, Yang, Passionate, Lava, Hollands Maandblad. In 2005 verscheen zijn apologetische poëziepartituur Dagboek van de Dichter. Zijn gedicht ‘Westfront’ opende het speciale Yang-nummer over de Vlaamse literatuur, en in het kader van 150 jaar DW B liet hij zich evenmin onbetuigd. In voorbereiding: een ‘Hongaars’ verhaal gebaseerd op de kleuren magenta & solferino en een bloemlezing betreffende slecht weer in Belgische boeken.

ARKADII DRAGOMOSHCHENKO (1946) is ongetwijfeld een van de belangrijkste en indrukwekkendste stemmen uit de hedendaagse Russische literatuur. Onvermoeibaar en compromisloos dichtend en denkend heet hij terecht de ware erfgenaam van futuristen als Chlebnikov en Majakovski. Sinds de jaren zeventig geldt hij als de baas van de literaire onderwereld in Sint-Petersburg (Leningrad). In de jaren tachtig bracht zijn samenwerking met de Amerikaanse L=A=N=G=U=A=G=E-dichteres Lyn Hejinian hem voor het eerst in de internationale schijnwerpers. Zijn opus magnum is de oneigenlijke roman Chinese Sun uit 1997. In 2005 verscheen bij Ugly Duckling Presse een prachtige Engelse vertaling door Evgeny Pavlov. Van Dragomoshchenko's werk verscheen tot op heden nog niets in het Nederlands.

A.F.TH. (1951) publiceerde ruim dertig boeken, waarvan de romans van de reeks De tandeloze tijd (1983-1996) de bekendste zijn. De groots opgezette cyclus schetst een panoramisch beeld van de jaren vijftig tot tachtig, maar is ook een oefentocht in het door schaamte en schande verziekte bewustzijn van de hoofdfiguur. In 2003 verscheen de roman De Movo Tapes, deel 0 van een nieuwe cyclus, Homo duplex. Het oeverloze schrijverschap van A.F.Th. dwingt hem ertoe de volgende delen geen reeksnummer meer toe te kennen: dit jaar verscheen Het schervengericht, een ontluisterende analyse van een van Amerika's smerigste moordzaken van de twintigste eeuw.

EVA GERLACH (1948) is in hoofdzaak dichter. Zij publiceerde sinds 1979 zeventien bundels gedichten, waarvan twee voor kinderen, en ontving voor haar gehele oeuvre in 2000 de P.C. Hooftprijs voor poëzie. Een aantal korte prozastukken van haar hand verscheen onder de titel Losse bedrading (2003). Incidenteel vertaalt zij proza en poëzie (van onder meer Flannery O'Connor, Mario Vargas Llosa, Andrew Crumey en Eugenio Montale). Meest recente publicatie: Situaties (gedichten, 2007).

HANS GROENEWEGEN (1956) schrijft essays over hedendaagse poëzie. Een aantal van die o.a. in DW B verschenen essays bewerkte hij voor twee boeken: Schuimen langs de vloedlijn (2002) en Overvloed (2005). Uit de recente poëzie stelde hij een thematische bloemlezing samen: Vrede is eten met muziek. Als redacteur is hij verantwoordelijk voor essaybundels over het werk van Hans Faverey, Lucebert en Kees Ouwens. Hij publiceerde de dichtbundels grondzee (2000), lichaamswater (2002), en gingen uit sterven (2005). Nadere informatie en een gedichtenlabyrint: www.hansgroenewegen.nl.

KRISTIEN HEMMERECHTS (1955) is docente Engelstalige Literatuur aan de Katholieke Universiteit Brussel en docente Creatief Schrijven aan het Herman Teirlinck Instituut. Ze is de auteur van romans, korte verhalen en essays, en vaste recensente bij De Volkskrant en Vrij Nederland.

OLE MARTIN HØYSTAD (1947) is hoogleraar Cultuurwetenschappen aan het Noorse Telemark University College en universitair gastdocent Cultuurwetenschappen en Cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Zuid-Denemarken (Odense). Hij analyseerde een aantal kernbegrippen uit de humanistische traditie en onderzocht concepten en voorstellingen met betrekking tot de natuur binnen de cultuur- en ideeëngeschiedenis en in de literatuur. Meest recente publicatie: Hjertets kulturhistorie. Frå antikken til vår tid (2003), in het Duits vertaald als Kulturgeschichte des Herzens. Von der Antike bis zur Gegenwart (2006). De Engelse vertaling, A History of the Heart, verschijnt in april 2007.

[p. 384]

LEEN HUET (1966) is van opleiding kunsthistorica. Ze schreef onder meer (met Jan Grieten) Belgisch Museumboek (1996), over onze minder bekende musea, en Oude meesteressen, over vrouwelijke kunstenaars in de Nederlanden (1998). Haar essays vind je in Oud papier en Mijn België, ze publiceerde de bloemlezing Venetië. Een literaire reis (2005) en vertaalde de brieven van Rubens in het Nederlands (De brieven van Rubens, 2006). In 2005 verscheen haar roman Almanak.

LUCAS HÜSGEN (1960) is schrijver, dichter, vertaler. Meest recente publicaties: Nee, maar het gebeurt (essays, 2003), Deze rouwmoedige schoonheid (poëzie, 2005), alsook een essay in de kunstenaarsmonografie Toon Teeken - More is More (2006).

ONNO KOSTERS (1962) publiceerde proza, poëzie en vertalingen in onder meer De Brakke Hond, Raster, De Revisor, Parmentier, Poëziekrant en DW B. De dichtbundel Callahan en andere gedaanten verscheen in 2004 bij uitgeverij Contact, Amsterdam. In mei 2007 verschijnt bij dezelfde uitgever de bundel De grote verdwijntruc, met daarin de cyclus ‘Lappen bij regen is gevaarlijk en zinloos’. De cyclus behandelt leven en werk van glazenwasser Robinson. De twee in dit nummer van DW B gepubliceerde gedichten maken hier deel van uit. Zie verder www. doelverdediger.nl.

JAN LAUWEREYNS (1969) is dichter en wetenschapper. Hij doceert biologische psychologie aan de Victoria University of Wellington in Nieuw-Zeeland. In 2007 verschijnt zijn vijfde dichtbundel, Anophelia! De mug leeft. Voorts essayeert hij met Arnoud van Adrichem in het Nederlands (projecttitel: Stemvork) en solo in het Engels (projecttitel: The Object of Attention).

BERENGARIA LIEDMEIER (1963) werkt als zelfstandig communicatieadviseur (www.solavirtute.nl). Ze schrijft allang gedichten, maar werd niet eerder gepubliceerd. Ze debuteert nu in DW B. Wel houdt ze geïnteresseerden op de hoogte van haar werk via www.salonbrugstraat.nl (de witte boot).

ERIK MENKVELD (1959) is dichter, prozaschrijver en vertaler. Hij werkte als fondsvormend redacteur voor Uitgeverij De Bezige Bij en was programmamaker voor het Rotterdamse Poetry International Festival. Sinds 2000 is hij redacteur van het literaire tijdschrift Tirade. Als dichter debuteerde Menkveld in 1997 met De karpersimulator (genomineerd voor de VSB Poëzieprijs en bekroond met de Lucy B. en C.W. Van der Hoogtprijs en de C. Buddingh'-prijs). Vervolgens publiceerde hij Schapen nu! (2001) en Prime Time (2005). In 2006 verscheen de brievenbundel Met de meeste hoogachting.

KOEN PEETERS (1959) is schrijver en kernredacteur van DW B. In 2007 verschijnt bij Meulenhoff | Manteau zijn Grote Europese roman: groots en episch, de geschiedenis van de Europese mensheid samenvattend, maar dan vanuit het perspectief van mensen die werken of leven in Brussel. Dus tegelijk een klein Brussels boekske.

FLOOR VAN RENSSEN (1979) werkt aan een promotieonderzoek naar de receptie van Vlaamse literatuur in de Nederlandse kritiek tussen 1980 en 1995 aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.

PATRICK DE RYNCK (1963) is classicus en werkt als freelanceredacteur en -publicist, vooral in kunst- en erfgoedmiddens. Recentste eigen boeken: Komt een Griek bij de dokter. Humor bij Grieken en Romeinen (met Mark Pieters, uitgegeven bij Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2007) en De kunst van het kijken. Iconografie van de Europese schilderkunst, 14de-18de eeuw (Ludion, 2004). Op lange termijn in het vooruitzicht: een uitputtende, up-to-date, frisse, ongecensureerde, veelzijdige en verantwoorde hervertelling van de Griekse mythen.

KAMIEL VANHOLE (1954) schrijft reisverhalen, romans en verhalen. In 2006 verscheen Bea, een louteringsverhaal over de belevenissen van een vijftienjarig meisje in een dodenrijk dat sterk op de Brusselse ondergrond lijkt.

BART VERVAECK (1958) is hoogleraar Nederlandse literatuur en Algemene Literatuurwetenschap aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij werkt als redacteur voor het Lexicon van Literaire Werken en Neerlandica Extra Muros. Hij publiceerde Het postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse roman (1999) en, samen met Luc Herman, Vertelduivels (2001, herziene editie 2005). In september 2006 verscheen van hem Literaire hellevaarten: van klassiek naar postmodern.

SVEN VITSE (1981) studeerde Germaanse Talen aan de Vrije Universiteit Brussel en werkt momenteel aan een proefschrift over experimenteel en postmodern Nederlandstalig proza.

ALI WAUTERS (1975) is werkzaam binnen het theater als acteur en danser, en meer recent ook voor film en televisie. Daarbuiten houdt hij zich vooral bezig met schrijven. In 2006 publiceerde hij enkele gedichten in Kif Kif. ‘Nieuwe stemmen uit Vlaanderen’ (uitgegeven bij Meulenhoff | Manteau).