| |
| |
| |
Onno Kosters
Robinsonades
De grote afwezige
met je iPod in met die muziek als Russisch bier,
jij, met je glazen voor ogen,
je anteojos, die je op het oog hebt, ¿claro?
Dat je, dat ze die dag komt aanlopen
klaar om helemaal en jij?
op je zonodig Grande Randonnée
en nu langs bent bij Señor Optico,
die nooit uitgekeken raakt
Alleen met de oogjes kijken!
Dat je, al te letterlijk genomen,
altijd je poten thuishoudt.
| |
| |
| |
Het document
Robinson die doet verbazen door zijn streken.
Volleerd kwajongen gaat hij daar, dansend in de avondzon,
die oogverblindend gevels wast,
de linkerboom van zijn houten ladder,
zo'n ladder die je voelt, zo'n ladder die waarschuwt:
die veert en kraakt, zo een met gevoel, zo een
waar je een mee kunt worden,
op zijn rechterschouder, zijn linkerarm
in een hoek van zeventig tot vijfenzeventig graden
aan zijn linkerschouderkom.
Staand (nooit hout op hout, dat gaat glijden),
stevig (rubber op steen schuift niet),
sturend. En het hoofd licht gebogen,
maar zonder deemoed of schroom in zijn tred.
De geur van lijnolie sijpelt in fijne nerven
en lange draden langs Robinsons nek en schouderbladen
(Oregon Pine), vermengt zich
met zweet en schuim en de as van zijn sigaar,
die uit zijn vulkanisch mondgeborchte waait, met
zijn herinneringen aan het glas, de bewegingen over het glas,
het warme, het schone, het glas dat zich
onder zijn zeemleren lap soms tegen zijn handen
lijkt te krommen: het glas is een kat.
Onvermurwbaar in zijn eigenwaan, zijn
tegenkracht, onder zijn strelen is het glas.
| |
| |
Het was een lange dag naar huis,
en straks na een broodje bal met zijn rug naar het raam
en als iedereen zit te eten:
geldlopen, praatje maken, aanbieden
het late najaar ook maar eens de dakgoten te doen,
een kwinkslag, een knipoog, een kneepje
in de wang van het kind bij haar vader, en dan
naar huis en na een pilsje naar bed want morgen
is het weer een lange dag naar huis, maar als het meezit,
een kalme, met schoonheid, met weemoed,
Robinsons weemoed om interieurs, weemoed
om wat er met zijn rug naar het raam
zo heel anders uitziet ineens, weemoed
om het kijken, het bekeken worden, peepshow,
weemoed om de strepen, weemoed om de streken
die in een keer alles in niets opgaan doen, weemoed
om het achtergelaten glas dat met toegeknepen ogen wacht.
|
|