Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 152
(2007)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 230]
| |
Eva Gerlach
| |
[pagina 231]
| |
Als het dat alleen was. Altijd die ene stap meer. Vogel vliegt en je argushart zegt: vogel! vliegt! En ontroert zich - dan dus. Eerder niet.
4. residentie. Wat er allemaal bij je woont, daar heb je geen idee van. Behalve de gewone parasieten, bind- en spoelwurmen, hoofdluis, huidmijt, heb je nog dat alles. De hele stapeling van chaos op chaos, leugens, het toestaan van ontoelaatbaars omdat je ook zelf niet. Heeft je beste vriend op zijn twintigste een nest katjes in een emmer water verdronken omdat zijn hospita het hem vroeg en hij bij haar zo weinig betaalde voor inwoning PLUS kost. Had hij maar iets overzichtelijks gedaan zoals Irak bombarderen. Zes katjes! Wat moet je ermee.
Het is hier, een plek naast je borstbeen, dat het begint te zwellen. Holle spier? Spier gevuld met zoveel taal dat het eerste woord er niet uit kan. Het zwelt en zwelt, straks zal het barsten, woordenbrij spatten. Waar die vandaan komt!
Er is een hart in mij dat mij in leven houdt en er is een hart dat van taal leeft. Hoe echt is dat? Hart van de kwestie? Hart van het dikke touw Ik? - een weinig gedraaide streng van minder sterk garen, waaromheen de eigenlijke strengen van een kabel worden ineengedraaid.
5. trilling. Ik rij tegen een boom en het is taal die in mij dwarrelt. Tsunami op tv: stortvloed van taal in mijn hartkamers. Iemand wurmt zijn hachje over het balkon van de tiende, schiet ermee langs mijn balkon, valt beneden krakend aan scherven: taal braakt mijn hart.
Het gaat me ter harte. Het is diep in mijn hart gegrift. Het wordt me wee om het hart. Het hart klopte me in de keel, zonk me in de schoenen. Mijn hart breekt. Het hart niet hebben.
Tussen mijn hart en de wereld hangt taal - het is niet anders. Lopend over die ijle brug breng ik in trilling en word in trilling gebracht. Zonder taal zou ik nauwelijks beseffen wat er gebeurde; het is de taal die mijn hart vormt, mij inricht, vervoert, van mijn stuk brengt.
Dat gezegd zijnde: als taal meer aanwezig is dan wereld, en dat wat wij ‘hart’ noemen van taal leeft, van taal is gemaakt, wat is het dan, dat in ons bibbert?
7. ECHT. De echte, rechtstreekse emotie, waarbij waaromwanneerhoewiewat er niet toe doen - welke taal spreekt die? [ik heb pijn, ik ben kwaad, bang, blij, ik kom klaar, ik wil, moet] - | |
[pagina 232]
| |
‘Waar voelt u dit? In uw hartstreek? Nog voor u een woord hebt gedacht?’
Juist bij deze: geluid, geluid! Veel vaker een woord dan niet, geeft niet welk woord, een woord - maar vast niet in deze configuraties:
Zijn hart opvreten. Zijn hart ophalen. Zijn hart sterken. Zijn hart op iets zetten. Zijn hart verharden. Zijn hart vasthouden. Zijn hart kwijt zijn.
8. RESIDENTIE. Die van wie je houdt is ziek geworden en je kunt niets doen. Het is bij die gelegenheden dat je het voelt, anders gezegd: dat het er is - niet als een spier hol of niet, maar als een kramp hier zo. Waar het zich bevindt, daar hebben hun eigenste hangplek: je leven iemand in het hart treffen, je welbevinden zwaar van hart, je gevoel en je zedelijk leven het gaat mij aan het hart, je innerlijke aard in mijn hart weet ik, je ongeveinsde gedachten in de grond van mijn hart denk ik
- en je genegenheid, je liefde, verlangen, lust en begeerte.
En hij die nu hulpeloos is, verderop, naar hem voel je talloze dunne draden lopen, onzichtbaar, recht uit je hart vandaan. Dat je weet wat het is, hart. Spinklier. Tegendraads fabriekje. Produceert kleefstof; plakt. Haalt aan.
Maar ver of dichtbij: zijn koorts en pijn en narigheid, de mogelijkheid dat hij sterft, je liefde en je angst, al die dingen voel je niet of je benoemt ze. Voel je als ze benoemd zijn.
Gek hoe zelden je daarbij ‘hart’ zegt. Het holste aan het hart is dat woord, onuitsprekelijk bijna:
Het hart wordt in zijn bloedportiek
een vreemd, verwezen lied.
(H.H. ter Balkt)
9. echt. Zo is het gesteld met het hart. Het is er, het zet aan tot spreken, maar het blijft ongenoemd: in die zin ontbreekt het. Het hart is geen categorie.
Maar hoe zit het dan met het Hart dat ons overal aanstaart? Dat boven de weg naar ons knippert en roept (god verhoede) ‘Rij met je hart’? Waarover smartlappen zingen van ‘gebroken hart, alles grauw en zwart’ en ‘je nam eerst mijn hart en daarna de benen’ en waaruit iedereen | |
[pagina 233]
| |
spreekt die zegt wat iedereen denkt - recht uit mijn hart, met heel mijn hart, van hart tot hart?
Hoe komt het toch dat elke emotie minder geloofwaardig lijkt als je er het woord ‘hart’ tegenaan propt?
10. Daarom is het zo belangrijk om duidelijk te maken wat je werkelijk ZIELSMATIG voelt, zonder al te veel omwegen, recht vanuit je ware hart, los van je ego. (carl vandenberghe tuin- en landschapsarchitectuur)
Dat Hart - is het daarmee niet juist omgekeerd gesteld? Het Hart dat staat tussen de taal en mij, het Hart dat dermate icoon is dat het mij wil voorzingen wie ik ben, het Hart dat de taal wil voorkomen?
Herneem.
11. holle spier. In het mijne zit een te wijde klep. Vanwege deze geringe misvorming is de pompfunctie van mijn hart in lichte mate verstoord; het klopt, is mij verteld, in driekwartsmaat. Cardiologen verbinden aan een dergelijke constatering geen conclusies die verder reiken dan de fysiek is gegeven: in mijn borst, dat weten zij zeker, klopt geen metafoor.
12. betoog tegen het Hart. Als iemand begint over haar hart: wegwezen. Zijn hart: o god, nog erger. Je weet wat volgen zal - overdrijving, nonsens, toneel. Dat is me uit het hart gegrepen, Mijn hart stond ervan stil, Hij trapte me op mijn hart. Wees ervan overtuigd dat hier in de diepte net zomin iets van klopt als aan de oppervlakte! Hoe vaker ze het hartwoord gebruiken, des te liederlijker zijn ze. Richt je hiernaar, neem het ter harte!
13. idem. Wanneer wij menen wat we zeggen, volstaan gewoonlijk weinig woorden. Dit komt doordat de kern van de zaak, de situatie, ons helder voor ogen staat. Metaforen zijn dan in principe niet nodig. Is het zo dat we niet alleen oprecht menen wat we zeggen, maar ook serieus geloven dat er een noodzaak bestaat om dit te communiceren, dan zijn metaforen zonder meer overbodig.
14. idem. Wil je verliefd op mij worden? Wil je mij rijk maken? Wil je doen wat ik zeg? Dit zijn een paar simpele voorbeelden van serieuze redenen om met een ander in contact te treden. Elk van de hierboven geschetste noodsituaties betreft het intact voortbestaan van iemands persoon, of datgene in hem dat zijn persoon als zodanig in stand houdt. | |
[pagina 234]
| |
Helaas maakt communicatie inzake het in stand houden van de eigen persoon kwetsbaar. Wij zijn prooidieren, ruiken zwakte en bijten onmiddellijk.
15. idem. Het is hier, tegenover het bloed, dat het Hart ontstaat. Wij willen wel iets kwijt, maar in eerste instantie niet hoe zwak wij zijn. Wij willen laten weten dat wij zeer sensibel zijn en openstaan voor wat het leven ons brengt, inclusief onze hongerige naaste; wij willen duidelijk maken dat we iets met hem gemeen hebben, dat we evenals hij lijden en genieten, op alle mogelijke manieren, en dat hij ofwel moet opkrassen, ofwel ons als zijn evenknie naast zich dulden. Om dit te bereiken, spreiden wij een overmaat aan gevoel tentoon en wij doen dit door te spreken over een niet-bestaande grootheid: het hart.
16. idem. Het is het feit dat het hart in die zin - de valentijnsbetekenis - niet bestaat, dat het zo makkelijk maakt om het in allerlei slogans, liedjes, bedelbrieven te hanteren. Het is ogenblikkelijk duidelijk, voor spreker en voor toegesprokene, welk effect het hartwoord heeft. De spreker hoopt dat men zich zal laten bedotten; de toegesprokene weet dat men probeert hem ergens voor te strikken. Hoe minder hij geneigd is de stem van zijn hart te volgen (ofwel, hoe meer hij de conventie van het Hart is toegedaan), des te gretiger zal hij zich in de luren laten leggen. Vakanties voor je hart! Hart voor de zaak! Hou van je hart! Vier wielen en een hart!
Er is een versmalling in de taal, waarop gebalanceerd kan worden. Dusdoende bekleed je nieuwe posities.
Met het team van Spreken met je hart verzorgt Chimedia workshops. In de workshops gaan leerlingen aan de slag met het ontwerpen van buttons met het thema ‘hart’. De deelnemers worden gestimuleerd de buttons weg te geven aan personen die belangrijk voor ze zijn.Ga naar voetnoot3.
17. Het Hart dat de taal, Nederlandse of niet, doodt als je het zijn gang laat gaan, is even lastig weg te wuiven als een sliert sigarettenrook. Een man komt in joggingoutfit met capuchon vanaf een bospaadje een grotere weg opgerend, alwaar hij verder jogt tussen de bossen door, met een lief muziekje op de achtergrond (de camera hangt boven en achter hem en volgt hem). Een voice-over spreekt de volgende tekst:
Volg het
Lucht het
Luister ernaar
| |
[pagina 235]
| |
Strijk er af en toe met je hand over
Verlies het niet te snel
Maar laat het altijd ergens vol van zijn
Laat het pompen
Open het voor anderen
Neem je geliefde erin op
En ook al heeft iemand het ooit gebroken,
Wees niet bang het weer helemaal te geven
En of het groot of klein is,
Van goud of van steen,
Zorg er goed voor
Het is het meest belangrijke dat je ooit zult hebben.
Dan volgt een wit scherm met het Becel-logo en de tekst ‘Hou van je hart’.
Het is mijn jongste dochter, filosoof in wording, die mij deze tekst doorstuurt met de boodschap: ‘Lieve mama. Ik weet niet of je hier iets mee kan, maar ik vind het een mooie reclame, je krijgt er een glimlach van op je gezicht. xR.’
18. RESIDENTIE. Het hart dat de taal schept, daarin willen wij wonen zoals het in ons woont, werkelijkheid en metafoor tegelijk, de grenzen voorbij. ‘en omschrijf het maar spreek het niet uit (...) en onthoud het maar geef het niet prijs (...) en bewaar het voor een die het kent (...) want de naam en de plaats zijn gelijk’ (Gertrude Starink)
De taal is mijn Midashol. Denkend dat ik met mijzelf praat, kan ik in haar fluisteren en het graan zal mijn gefluister verder dragen dan ik had vermoed dat het reiken kon. Maar wat ik haar toevertrouw, is niet meer of minder dan wat zij me heeft aangereikt: in het hart dat van taal is, zijn binnen en buiten één, alles gebeurt tegelijk. Wat ik vind in de taal - mijn hart - is wat ik in haar leg.
19. In mij beweert iemand dat in het hart een gat zit waar taal in- en uitstroomt, en dat het dat gat is waarheen ik mij wil bewegen met wat ik schrijf. (- Alles verzwijgen, alles impliceren!)
Waar ben je, vraagt het hart, wie?
En binnenin fluistert wie: Ik wil je! Ik wil je! | |
[pagina 236]
| |
... kon ik niet anders dan gehoorzaam zijn aan deze stem,
die onontkoombaar was als een oorsuizing
en die metrisch was als mijn hart en schril als een
schreeuwen in inklemming...
Tenslotte luisterde ik naar mij,
luisterde ik naar mij...!
(Kees Ouwens)
Alle gecursiveerde citaten zonder bronvermelding zijn afkomstig uit Van Dale. Groot Woordenboek van de Nederlandse taal. Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen, 2005. |
|