Het bleke meisje zei dat hij zelf mocht beslissen. Ze kon hem niets zeggen. Ze was te ver weg.
‘Maar ik heb uitgerekend dat er te weinig van stap 2 zijn’, zei de kleine Theo. ‘Dan is mijn vraag: moet ik in januari al stap 2 beginnen omdat er een wet is tot 500? Of mag ik die omzetten in 1.000 of 800 of zoiets? En zo ja, hoeveel dan?’
Elisabeth Weiss zweeg instemmend.
In Vergadering 4, 5 en 6 kwamen er nog leden bij: Jakob, Anna, Benny en Samuel. Het gebeurde telkens als iemand hem postzegels bezorgde. In de verslagen van de vergaderingen stonden de daarbij horende toespraken, besprekingen, takenlijstjes. Theo noteerde wanneer hij postzegels afweekte, inschreef en rangschikte in zijn albums. Sommige landen hadden meer ruimte nodig, en andere zouden nooit groot worden. Hij verordende krachtig tot zichzelf: ‘Wij beslissen dat het land Litouwen, als het in maart geen gepaste heeft, in Polen zal gaan en een ander land zal naar de gepaste gaan.’
Zijn ereleden knikten. Dat had Theo goed gezegd. In Vergadering 7 telde hij de postzegels waarvan hij de landen niet kende.
‘Maand oktober is half zwak geweest’, deelde hij mee. ‘De groten toonden meer kracht dan de kleinere. De landen waar o.a. stappen 13, 4, 55, 6, 10, 11, 14, 16 zijn, hebben weinig of geen vooruitgang geboekt.’
Theo sorteerde verder. Het ging niet echt vlot vandaag.
‘Ik zie dat je druk bezig bent’, zei Elisabeth Weiss. ‘Ik zal beneden je rommel aan de gootsteen opruimen.’
Hij dankte en kuste haar.
‘Je bleef zo lang weg’, zei Theo toen ze weer onhoorbaar binnengeslopen was in Vergadering 8.
‘Op restjes papier is soms iets te lezen’, zei Elisabeth.
‘Zoals wat?’
‘Ik las: “pirkime tik savo krasto gaminius.”’
‘En dat betekent?’
‘Het staat voor: “Laten we alleen producten uit eigen land kopen.”’
‘En welk land is dat dan wel?
Er stond een stempel op van Vilnius, Vilno. Je weet, dat is de hoofdstad van...’
‘Litouwen, Lietuva, Lithuanie’, zei Theo snel. Hij was net bezig met iets ingewikkelds: Duitsland schoof op naar Polen, Polen naar Rusland, en hij wilde er een land uit gooien.
‘Vind je het goed dat ik dit land eruit gooi, Elisabeth? Ik kan even niet anders, er komt nooit orde in dit album.’
‘Wat kan ik zeggen als je niet anders kunt’, zei Elisabeth.
Theo knipperde met zijn ogen. Hij keek al zijn ereleden in de kamer een voor een in de ogen en vroeg op drammerige, haast neurotische