Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 151(2006)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 699] [p. 699] Jan Lauwereyns Lijmen Het grindpad van de waarheid Klinkklaar kijkend naar zonnestralen in verplantbare kleuren, stellen we ons een berg voor van bladeren, onherroepelijk gevallene, lichtjes roodbruin of groenig geel. Vegen we nu de rode en groene op twijfelhoopjes - snel, want straks gaat het sneeuwen - zullen we de groenig gele scheiden van de roodbruine? Op de kortwiekwijze van scherpe keien, op het grindpad van de waarheid in puntige woorden. Waar de mosgroene boomgeest zelden van zich spreken doet? Net als de theewaterkleurige bijenkoningin, of het in fraaie kimono gewikkeld wintermugje. Laten we gewis de hark hanteren, voort, vooruit! De hemel bulkt van het wit als de beleden oogbal een bloedrood beeld opbrengt van hoe we kennismaken met kuisheid, vertrouwen, vroomheid, verzadiging, rust, en rood van een wijnrode vlek. Stillezeediep zit geheid de wil geworteld de vluchtwegen van sneeuwvlokken te begrijpen als gebladerte, wenken bevallige kersenbomen in haar slaap - bindweefselbeelden van bladeren voor ze onder zijn gesneeuwd bij het zingen van het dwangbuislied of hoe we niet ontkomen aan de wonderbare eigenschappen die tuinen gezamenlijk bezitten, geneigd in de gespleten stam of het rot gebladerte te denken dat een algemeen idee van blad gedeeld wordt door alle bladeren. [pagina 700] [p. 700] Het bloembed van de werkelijkheid Nimmer kiezen we de zwerfsteenvorm, leren we holle voorwerpen te apporteren, knippen we in de kersenboom, ofte veronderstellen we rood, groen, blauw te gebruiken, wiedend van verluchting de blinde harp slaand om een bloesemklank van deze vrolijke geaardheid te doen ontspringen aan het lessen trekken uit al die vage grasgedachten. Wat zouden we rozige roodheid vernielen! Echtelijke vlokken dwarrelen geroerd door wind langs prikkelende heesters die de rotsbloktuin gestalte geven. Waarom kon het niet een zwaluwachtige inbeelding zijn? Waar de boeienkoning met moeite benaderd in ene ruk van de tot de rand gevulde lotusvijver deinst, het ondoorzichtige water met gladde stenen waarop het wiebelachtig staan is, de lieflijke lelie begapend zonder benul van hoe op het azuurblauwe uur de onschuld verdronken kan, het leven een huwelijk van hemel en hel, bezeten van het verlangen muggen in te halen. Hoe de geïnspireerde kreten kermen! We rijmen erop van avondrood tot dageraad, benieuwd, besneeuwd, de vreemde schreeuw te horen - ij dele kunst die tweemaal twee keer schoonheid maakt van deze besnoeienis, waar het verwerven van blad, het tonen van bladeren, het omringend geloof toe, zoals de alles troostende tekst, behoort. Vorige Volgende