4. | P. Ze maken op elkaars lichamen een intieme choreografie: hun vingers dansen, vlees op vlees, en vlees tekent op vlees vlees. |
5. | S. De geopende, vochtige mond, de klakkende, beweeglijke tong, licht opgekruld met onderaan een gleufje, de licht obscene oksels, het spel met variaties van dieprood dat doet verlangen naar de binnenkant van dit lichaam. |
6. | Hanoi. Het gevoel van bordkarton en voosheid dat na enkele dagen verdwijnt; het goud van pagoden en sandelhouten pasta op meisjeswangen; vallen uit de tijd; niet willen terugkeren. |
7. | Aan de kaai. Laat je oliën met woorden, blinddoeken, hijgend poëzie influisteren; laat je handen leiden over haar vel; heb de taal lief als minnaar; word als lezer zelf een boek; zing terug. |
8. | Waarom dan de dood gevreesd, die niet dieper in het lichaam kan dringen dan jij in het mijne? |
|
|