| |
| |
| |
Kreek Daey Ouwens en Elly Strik
Le rendez-vous
Elly Strik schildert haar onderwerpen meer dan levensgroot op papier (300-200 cm).
Ze worden verticaal, frontaal en meestal centraal geplaatst. Vaak wordt alleen een hoofd of een deel ervan weergegeven. Haar werk werd opgenomen door verscheidene museale collecties, onder meer door Van AbbeMuseum in Eindhoven, Museum Boymans van Beuningen in Rotterdam, Centraal Museum in Utrecht, Stedelijk Museum in Amsterdam en MuHKA in Antwerpen. Ze leeft en werkt in Brussel.
Heb je raampjes in je hoofd,
zie je blauw de liefde staan...’
zingt mijn opa soms als hij in de tuin
werkt, en dat is geen bruiloftslied.
| |
| |
| |
Oefening in het herinneren
Er was iets tussen hen, iets wat verloren
was. En het begon bij haar, bij de lijn
van haar kaak, en het reikte verder dan de
rand van zijn hoed. Verder dan het horloge
dat tikte onder zijn jasje.
Wat voor zin heeft de dood van een kind.
Wegen, volgestrooid met glas. Dan gemalen.
Nu ik naar mijn herinneringen moet zoeken
worden ze onverwacht en vreemd. In het don-
ker krijgen ze kleur. Omdat ze zich niet
meteen aandienen worden ze noodzakelijker,
en tegelijk losser, doordat ze in slaap
zijn geraakt. Als ze wakker worden zijn ze
in een vreemd licht gedompeld, dat ik niet
herken. Ik moet mijzelf geruststellen. Ik
moet tegen mijzelf zeggen dat ik nu pas
toekom aan het herinneren. Ik heb dat nooit
eerder gedurfd. Waarom niet?
| |
| |
| |
Oefening in het alleenzijn
Stappen zo licht dat ze nauwelijks een
afdruk maken. Net genoeg om een spoor
achter te laten. Met de zon mee. Wat
zijn de bomen mooi! Schaduwen die als
splinters tussen haar voetstappen lig-
gen, ze zou erover kunnen struikelen
als ze niet oppast, en ze valt van
pure haast en opwinding. Iemand helpt
haar overeind, een man, een jongeman.
‘Pas toch op, meisje’ zegt hij, en hij
glimlacht en hij draait zich om en loopt
verder zonder naar haar te kijken. En ook
zij draait zich om, en gaat verder zonder
te kijken, zonder te weten dat ze uit el-
De seringen hangen paars in de zon. Mijn
grootvader plukt nooit meer dan een bloem
tegelijk, en zet die in een vaas bij het
portret van de dode tante. De droge blaad-
jes zijn sneeuw op de grond, licht en stom
als de eenzaamheid van de handen die ze
plukten. Ik zou die eenzaamheid kunnen op-
rapen. Ik zou een paarse deken op zijn bed
kunnen leggen. Ik zou hem kunnen toedekken,
zijn ogen sluiten en oneindig lang zou
hij kunnen blijven liggen, in een purper-
bed, eindeloos lang, totdat hij van zichzelf
| |
| |
Zonder titel (2004; 288-205 cm; lak, olieverf op papier)
| |
| |
Beaucoup de fleurs (2003; 240-160 cm; lak, olieverf, grafiet op papier)
| |
| |
| |
In de mond van de mensen
Als je schrikt maak je plotseling grote
stappen. Weg uit de kleine stappen. Van
Omdat de mensen in stappen leven, is de
weg als een vogel die in de weg staat.
Opgejaagd. En het leven gebroken.
De man van de naalden maakt grote stappen
als hij langs ons huis loopt. Wij staan
dicht tegen de muur. Als van de stoep
Wij mogen niet in het water van de Maas
kijken. We mogen onze haren niet af-
knippen. We mogen nooit naar de Oude
In de straat spelen kinderen. Ze loopt
tussen ze door, ze kan geen kinderen
verdragen. Hoe zou dat ook kunnen, nu
ze naar die vrouw gaat, de oude vrouw
die haar zal moeten helpen. Ze wordt
meegenomen naar een achterkamer. Op de
schoorsteenmantel staan witte bloemen,
dezelfde die ze langs de kant van de
weg heeft zien staan. En de oude vrouw
is eigenlijk wel vriendelijk. En de
trap kraakt hier ook. En de mijn loeit
hier ook, die loeit overal. En de pijn
is overweldigend, maar ze zal niet
schreeuwen, ze houdt haar mond stijf
dicht. ‘Is het gedaan?’ vraagt mijn
| |
| |
grootmoeder als ze thuiskomt. Drie dagen
later begint de koorts. Nog drie dagen
later weet ze zelf haar naam niet meer.
Grootmoeder wast haar gezicht. Ze kamt
haar haren, zoals ze later onze haren
zal kammen. Liefde is alles. Grootmoeder
zal nooit spreken. Ik zou erover moeten
zwijgen. Maar ik wil in die mond. Ik wil
in de mond van de mensen. Ze laten leven.
| |
| |
Zwei neue Brauten (2004; 300-205 cm; lak, olieverf op papier)
| |
| |
Zonder titel (2004; 300-205 cm; lak, olieverf op papier)
Foto's afbeeldingen:
1: Peter Cox
2, 3 en 4: Elly Strik
Courtesy: Reuten Galerie, Amsterdam
| |
| |
Mijn grootmoeder is onwetend gestorven.
Van liefde. Van genot. De kou van mijn
grootvader drong in haar lichaam, nam
de vorm aan van ijs. Op een dag had ze
geen lichaam meer. Ik kan me niet eens
herinneren hoe ze eruitzag, ik zou haar
wel herkennen, maar ik kan me alleen
een silhouet voor de geest halen. En
haar stem. De groezelige jurken zonder
kraag. De linten van haar schort om
haar platte heupen. Iets scherps.
|
|