zo. Peter Zwertvagher wijdt enkele pagina's aan een van de succesplaten van 2003, De-loused in the comatorium van het ‘progressieve rockgezelschap’ The Mars Volta. Niet dat dit per se een hartverwarmend artikel oplevert, of dat The Mars Volta de voorhoede van het muzieklandschap uitmaakt. Maar als ‘kunst’ dan toch ruim geïnterpreteerd wordt, dan is het fijn dat dit soort muziek er ook bij hoort. Hartverwarmend is wel de kinderlijke eerlijkheid waarmee de auteur zijn inspanning (en zijn redactie) schoffeert. ‘Toch is het (...) in wezen nutteloos om u via het geschreven woord proberen te overtuigen van de kwaliteit van The Mars Volta. Tenminste, ikzelf geloof er niet in.’ De lezer doet zijn best.
Voorts in dit nummer een stuk over ethiek en esthetiek in het proza van de Zuid-Afrikaanse schrijver en Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee. Hélène Passtoors gaat in boeken als Disgrace (1999) en Elizabeth Costello (2003) op zoek naar de ethische dimensie van esthetiek: ‘is het voornaamste ingrediënt van schoonheid niet eerlijkheid?’ Die kunstopvatting, die volgens Passtoors die van Coetzee is, blijkt een linke evenwichtsoefening, waarbij de immoraliteit en de beestachtigheden van de maatschappij moeten worden getoond zonder ‘het Kwaad’ een gezicht te geven. Zonder de gruwel tot menselijke of esthetische proporties te herleiden. In ‘beschrijvingen van obscene handelingen en situaties waarbij de schrijver zich laat fascineren door het duivelse Kwaad’ zou volgens de Zuid-Afrikaan de ultieme schande van de esthetiek gelegen zijn. Wie de beul vergezelt in de martelkamer laat zich ‘besmetten’ door de obscene blik van de folterende machthebber, aldus Passtoors.
Niets van die ethiek van de onthouding in het artikel van Jill Bertels over ‘100 days’, een fictiefilm over de genocide in Rwanda. Bertels ergert zich aan de ‘afgezwakte versie van de feiten die [regisseur Nick] Hughes voorstelt’. Als het even kan, ziet ze de slachtingen liever zorgvuldiger, met wat meer smaak, wat meer buik gereproduceerd. Zo zou ‘de ene man na de andere’, suggereert ze hulpvaardig, bij een vrouw kunnen ‘binnen[-dringen] in een mengeling van walging en geilheid om dan haar borsten