Welkom dokter Rouneau, voor wie ik geen woorden heb. Welkom Sister of Mercy.
Welkom Geert, vriend en toeverlaat.
Welkom goede ouders van Geert.
Welkom Zachaar & Jamaer, bevoorrechte lotgenoten met pen & camera.
Soyez le bienvenu, Carl Gastmans, prof de français à Bruges.
Welkom Chris Cerfontaine en Ludo van Roy van de Kerk van de Laatsten der Goede Lezers.
Welkom vrienden van Albert Szukalski, welkom kroegtijgers.
Welkom Inge, gewaardeerde huishoudhulp van JM.
Welkom dames en heren van de multimedia.
Welkom geest van Rinus uit Zeeland.
Welkom schimmen van moeder en vader Berckmans.
En welkom gij allen die ooit een tik van Jean-Marie hebt gekregen en daar nog altijd niet helemaal van bekomen zijt.
Laat ons feesten en de man met de vele namen in de bloemen zetten, Pafke het meest complete Mafke, JMH de Raaf van het gelijknamige café, Ilja Iljitsj Marikk'n, de Pierennaaier, de Meest Moderne Bizarre Man...
Hier moet ik, zelf roker zijnde, even stilvallen. Wat heb ik de mensen te bieden na dit welkomstwoord?
Nog dit. In een essay heeft Jan Wolkers eens op een merkwaardig fenomeen gewezen. Toen hij over de radio het bericht vernam van de dood van Marilyn Monroe, bleef hij ‘als aan de grond genageld staan en terwijl [zijn] rug ijskoud werd alsof [hij] door hagel gegeseld werd stroomden de tranen langs [zijn] gezicht. Achteraf bezien behoorlijk theatraal. Maar schrijft Raymond Chandler niet, His misery had a theatrical flavour, as real misery so often has.’
Die theatraliteit had ik in mijn achterhoofd, toen ik iets zei over jouw hooggespannen roerloosheid. Schrijvers zijn niet vies van enige overdrijving, we willen o zo graag mythisch of exemplarisch wezen. Het is onze zaligheid en ons verderf. En had jij mij niet zelf geschreven in je Klein traktaat over de dingen die erg zijn:
‘Alles wat ik je zeg slaat op onze odyssee en heel erg is de immensiteit van de troosteloze vlakte die na de odyssee vlak voor ons uit ligt, want nooit of nooit komen we daardoorheen, tenzij arm in arm en hand in hand, houd jij de jouwe in de mijne, jij bent de reiziger gebleken, ik de onverplaatsbare dolmen.’
Jean-Marie.
Gij toekomstmakelaar en toevallige levensvorm.
Gij multi-instrumentalist die nog veel liever multimiljonair waart geweest.