[2004/4]
Beste lezers,
‘Constrained writing’, ‘écriture à contraintes’: is dat niet die vrijblijvende literatuur die zich amuseert met het weglaten van een klinker in een roman, het eindeloos variëren van virtuoze eindrijmen, het spelen met palindromen enzovoort? Ja en nee. Ja, want het meest geciteerde voorbeeld van dit type literatuur is La Disparition (1969) van Georges Perec, een roman zonder de letter ‘e’. En de groep waartoe Perec behoorde, OuLiPo (‘Ouvroir de Littérature Potentielle’), opgericht in 1960 door Raymond Queneau, houdt ervan om te experimenteren met formele, vaak wiskundige, structuren.
Maar ook nee. Misschien hebben ‘contraintes’ vele voordelen.
Samensteller Jan Baetens gaat daar dieper op in. Ik stel alleen maar vast wat volgt:
1. Georges Perec gaf in twee citaten aan dat de ‘écriture à contraintes’ voor hem zeker geen formeel spelletje is: ‘Les contraintes créent la jubilation’ en ‘Je cherche en même temps l'éternel et l'éphémère’. Zelfopgelegde beperkingen creëren een soort van ascese en functioneren als glijbanen voor heldere gedachten. Juist door zichzelf een strakke vorm op te leggen, kan de schrijver zich van verdere formele besognes bevrijden en zich concentreren op wat ertoe doet.
2. Genoemde soort teksten is van alle tijden. Deze aflevering bevat een studie van Paul Claes over Catullus, maar ook Dogma-achtige teksten van Nicholas Blincoe. Het is interessant om weten dat Blincoe niet bestaat: het is de schrijversnaam van een collectief. Alleen auteurs die niet door de goddelijke inspiratie worden bezocht en bezwangerd houden ervan een thema of een ‘contrainte’ opgelegd te krijgen.
3. Daardoor worden hun teksten spannender voor de lezer. Lezend gaat hij deelnemen aan het collectief, zoekend naar de verborgen gehouden ‘contraintes’, en ook naar het ‘clinamen’, het doelbewust afwijken van de formele regels, en naar de betekenis van die afwijking. Natuurlijk wordt ook het vertalen dan boeiender en hachelijker. Zo moest Kim Andringa