af tegen het grijsgrauwe van de Graystraat. De beklemming en de armoedigheid van dat stadsbeeld, onderbroken door een bizarre landelijkheid die zich hier en daar onaangekondigd opdrong, contrasteerden uiteraard met de openheid en overzichtelijke grootstedelijkheid van het plein. De rustieke restanten die zich in de rue Gray tussen de industriële ruïnes op krampachtige wijze hadden weten te handhaven, vonden aan een kant van het Flageyplein een royale tegenhanger in de vorm van wat mij vanuit de verte gezien, een weelderig park leek. ‘Daar liggen de Vijvers van Elsene’, zei mijn moeder. In het Frans klonk het wellicht nog indrukwekkender: les Etangs d'Ixelles! Niet één, maar verschillende vijvers. Hoe nieuwsgierig ik ook was naar dit paradijs, onze weg leidde er niet heen, en het domein werd altijd enkel van een afstand in ogenschouw genomen. Het stukje park dat ik tussen de huizen door ontwaarde, completeerde het tafereel van mysterie en magie dat het Flageyplein op mij als kind maakte. (Dat zich om de hoek nog een kerk bevond, ontdekte ik pas veel later toen ik op het Flageyplein ging werken.)
Niet alleen het radiogebouw, maar ook de naam van het plein - Flagey - was van beloften vervuld. De naam Flagey hoorde je gedurig als toverwoord in de ether: ‘vanuit de studio's op het Flageyplein’, ‘terug naar Flagey’, ‘ons adres luidt: Flageyplein’, ‘Flagey’ viel samen met de radio, en later voegde zich daar de televisie zonder al te veel moeite bij, alsof Flagey een technisch of artistiek onderdeel was van het medium zelf. Dat die naam voor mij tastbaar was, een tastbare invulling had, stemde mij gelukkig en trots. Hoeveel vriendjes en mensen konden zich bij Flagey niets voorstellen, wisten of beseften niet eens dat het de naam van een plein was, dat in het verlengde lag van de Graystraat! Dat ik dat wist en ervaren had, scheen mij een groot privilege toe, dat ik koesterde.
Met het hele gezin gingen we, vol spanning en met trillende knieën van Schaarbeek naar Elsene via Etterbeek. We gingen met een bijzondere opdracht naar Flagey. Daar werden de boodschappen opgenomen voor onze ‘jongens en familieleden op zee’ en meer bepaald voor mijn broer, omdat die ‘officier op de lange omvaart’ was en dus behoefte had aan radiofonische boodschappen.
De meeste indruk maakte de entree op mij, die zoals ik later nog in detail zou ontdekken, waardevolle kenmerken van de art déco bezit. De hal leek mij destijds immens - vooral als je omhoog keek en de verschillende etages telde. Later uiteraard leek me de hal bijzonder klein. Het was niet zoals gebruikelijk een teleurstellende constatering: wat je als kind onmetelijk toeschijnt, maakt als je volwassen bent, een pietluttige indruk. De hal van het Flageygebouw speelt met de kunst van de paradox, een