[2002/3]
Beste lezers,
‘Flagey’ in Brussel, het vroegere radio- en televisiegebouw, wordt nog dit jaar heropend. Pieter T'Jonck stoft deskundig de vergeten Belgische architect Joseph Diongre af, Eric de Kuyper schrijft een betoverende tekst over de tijd toen hij er nog ‘andere’ films presenteerde en ook Pieter van Bogaert is verliefd op de ‘immense stadscruiser’.
‘Flagey’ was voor DWB de aanleiding voor het maken van een aflevering over literatuur en muziek, die overigens in het gebouw zelf zal worden voorgesteld. De lezer krijgt een symfonie van invalshoeken, gaande van muzikale teksten tot teksten over Schopenhauer, Mallarmé, Schwitters, Van Ostaijen, Kregting, Willy Roggeman en Pol Hoste.
Meer dan eens wordt gesuggereerd dat muziek de meest soevereine der kunsten is, de rechtstreekse toegang tot een onzichtbare wereld, waar je met woorden maar moeilijk bij kan. Ik ervaar dat anders. Ik verveel me snel als ik met aandrang verzocht word om te zweven. Literatuur heeft het grote voordeel van zijn onvolmaaktheid: met de voeten in de stront en het hoofd in de wolken, of omgekeerd wat mij betreft. Pas uit de strelingen en wrijvingen tussen het abjecte en het sublieme ontstaat vurige liefde.
DWB staat in elk nummer voor de ars combinatoria tussen literatuur en plastische kunst. Dit keer reageert Guy Châtel op werk van Luc Deleu. Bovendien krijgt de abonnee een cahier toegestuurd, voor de derde keer op rij. Onze curator Luk Lambrecht heeft een artistiek traject uitgestippeld in Grimbergen bij Brussel, en dat project heeft onder andere geleid tot een prachtig hebbedingetje over ‘wandelen’.