Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 147
(2002)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |||||||||||
Pol Hoste
| |||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||
2Een van de belangrijkste thema's in High Key is de relatie tussen taal en werkelijkheid. Net als de schrijver vraagt het personage van de schrijfster in het boek zich af:
Haar artistieke werk, dat zowel binnen als buiten zichzelf geconfronteerd wordt met restrictieve regelsystemen, is een zoektocht naar middelen om die beperkingen te transponeren en ze op een creatieve manier te laten functioneren.
Het is een onderwerp dat ik heb aangetroffen in het werk van hedendaagse choreografen. In High Key culmineert dit thema in een metafoor, waarbij zowel de lezer als het personage van de schrijfster in een literaire tekst worden opgesloten, terwijl hun dansende lichamen functioneren als een taal, als een tekst die voortdurend vraagt om gelezen, geïnterpreteerd en begrepen te worden. Schrijvend heb ik getracht om de lectuur van de tekst te organiseren als het bijwonen van een dansvoorstelling.
In tegenstelling tot de ernst van het onderwerp is de toon van het boek meestal badinerend, luchtig en speels. ‘High Key’ is een technische term die verwijst naar een fotografisch procédé waarbij door belichten, ontwikkelen of afdrukken de tonen erg licht zijn.
De realiteit wordt niet in de eerste plaats verhaald, verteld of beschreven. Ze wil direct aanwezig zijn in de literaire compositie van de tekst. Er is een poging ondernomen om binnen de literaire vorm zelf structuren na te bouwen die men buiten de taal kan terugvinden. Daarom valt High Key ook op te vatten als een partituur, die je niet noodzakelijk hoeft te lezen om hem te begrijpen of ervan te genieten, maar die daartoe ook kan worden gedanst.Ga naar eind3.
High Key is geen massief geconstrueerd verhaal. Het is een tijdelijk en fragiel netwerk van onderling verbonden betekenissen, waarvan de verbindingen voortdurend worden onderbroken en opnieuw hersteld. De schrijver pretendeert er helemaal niet zeker van te zijn dat het waardevol | |||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||
is wat hij zegt, laat staan dat het juist zou zijn, rechtvaardig of goed. Het gaat tenslotte om taal. Niet alleen om literaire taal. Ook om dagelijkse omgangstaal, zoals die in iedere orale literatuur terug te vinden is met haar meerzinnigheid, haar stijlfiguren en beeldenrijkdom.
Als methode om een eigen esthetica te ontwikkelen reflecteert High Key zijn eigen bouwstenen en principes. In deze optiek creëert het literaire werk een architectuur die meer is dan een afspiegeling van de werkelijkheid of de formulering van opvattingen. Daarom bevat het boek ook voortdurend de ontkenning van elke formulering. (Op de vraag van een binaire lezer: ‘Bedoelt u x of y?’ is het antwoord: ‘Wat wordt bedoeld, is niets anders dan die vraag.’ Omdat de taal zelf - en dus ook de tekst - die vraag stelt.)Ga naar eind4.
Als ik het zo formuleer, zou het er kunnen op lijken dat dit alles reeds gerealiseerd is in High Key. Dat is niet zo. Ook het formuleren van dit standpunt maakt deel uit van de richting waarin het project een weg zoekt. En ik moet leren om het ook te durven formuleren. Hier, bijvoorbeeld. | |||||||||||
3In High Key trekt de taal in de eerste plaats de aandacht op alles wat ons verplicht verschillend te worden van wie we zijn en iets anders te denken dan wat we denken, al was het maar om te kunnen overleven.
De tegenstelling tussen objectiviteit en subjectiviteit kenmerkt een groot deel van onze rationele manier van denken en praten. Nog steeds legt deze tegenstelling haar logica op aan alles wat met kennis, intuïtie en sensitiviteit heeft te maken. Hoe dat functioneert, is een onderzoek dat in High Key op een literaire manier wordt ondernomen.
Als laboratorium voor dit onderzoek lijkt het theater me de meest geschikte plaats. Daarom is ook ieder ‘hoofdstuk’ gesitueerd in het theater dat immers functioneert als de samenvatting van alle mogelijke locaties.
Tegelijk wenst het literaire werk zich aan elke niet-literaire formulering te onttrekken met wat het bedoelt. De tekst staat er, hij hoeft niet nog eens op een andere manier te worden herhaald.
Een dansbeweging die de tekst zou illustreren, zou niet alleen de tekst geweld aan doen, hij zou bovendien ook nog zijn eigen identiteit ontkennen. (Ik heb er wel eens over gedacht om het Louvre als volgt te beschrijven: ‘In deze zaal hangt een schilderij waarop een vaas met | |||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||
bloemen te zien is. Daarnaast hangt een schilderij met een andere vaas met bloemen.’ Er is meer en meer nood aan dergelijke beschrijvingen.)
High Key als partituur verwijst naar de literaire realiteit van de tekst in het theater. Niet naar het debiteren of acteren van de tekst. Maar naar deze lieu-dit. Los van de referentiële werkelijkheid daarbuiten.
Daarom begint (vrijwel) elk ‘hoofdstuk’ met een (aangestreepte) niet-referentiële toneelaanwijzing. Die kan pas worden uitgevoerd, vertrekkend vanuit de poëzie van de tekst. Niet als er wordt opgetimmerd wat er staat.
Zo kan ook High Key worden gedanst als men de taal in zichzelf een plaats heeft gegeven, als de tekst een stilstand of een beweging krijgt toegewezen, als het abstracte object ‘boek’ een even abstracte dimensie ‘dans’ kan zijn. Pas als de tekst niets meer met de dans te maken heeft, kunnen ze samenvallen in iets dat ze delen. |
|