Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 144
(1999)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 750]
| |
Gerda Dendooven
toe. Om raad, om hulp, om een bagatel, en dan zal zo'n man weer doen wat van hem verwacht wordt. Hij zal het middelpunt van de wereld spelen. Hij zal uitpakken met een paar toverspreuken, zich aanstellen in een lange jurk, en ijdel aan zijn grijze baard plukken, dat staat zo wijs. Wat niemand ooit doorheeft, is dat hij eigenlijk het grootste deel van de dag werkeloos met zijn vingers zit te trommelen, want zo beroemd is hij nu ook weer niet, dat ze in rijen voor de deur staan. In de tijd van de druïdes, ja, toen zijn ze een tijdje populair geweest. Iedereen weet dat Merlijn iets met een zwaard heeft gedaan, en af en toe hoor je in een reisverhaal iets over een medicijnman van een primitieve stam, maar daar ongeveer houdt de faam van de tovenaar op. Hij moet teren op wat er over hem geschreven werd, die goochelaar in kamerjas. Tovenaars zijn mannen, Gerda, en mannen hebben het blijkbaar slim aangelegd. Iedereen heeft wel een beeld van ze. Ze zijn een icoon met alleen maar positieve kenmerken geworden. De doorsnee tovenaar steekt wit af tegen alles wat des duivels is. Door tovenaars krijgen - bijvoorbeeld - heksen een slechtere adem. En heksen, Gerda, heksen zijn vrouwen. Sinds ons lange gesprek over de man en de vrouw en hun macht, waait de discussiestof me van alle kanten in het gezicht. Eergisteren begon een vriendin aan tafel ineens over Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus, een bestselling boek van John Gray, dat volgens miljoenen lezers leerzaam en goed voor je relatie is, omdat het het mechanisme achter de machtsverhouding tussen mannen en vrouwen blootlegt. Het vreemde is dat het mechanisme me op papier nauwelijks interesseert. Ik zie veel liever in het echt gebeuren hoe het mannetje en het vrouwtje een plek zoeken. Het is een dans, geloof ik. Een beetje zoals de korhoenders doen. Verleden week in Londen, toen we daar waren naar aanleiding van de London Bookfair, heb ik met mijn ogen mijn honger gestild, want ook schrijvers en schrijfsters dansen als korhoenders. Misschien niet met elkaar, maar dansen doen ze toch. We hebben het er uitgebreid over gehad, of de man het zwakke geslacht is, of de vrouw. Ik blijf erbij: een vrouw heeft veel meer troeven dan een man. Al eeuwenlang voeden de vrouwen de wereld, maar stom genoeg gaan de mannen met de eer strijken. De tovenaar lijkt sterk, de heks lijkt zwak, maar de werkelijkheid is anders. In Londen heb ik een stapel Puffin Classics gekocht, die er niet altijd even smaakvol uitzien, maar wel ‘complete and unabridged’ zijn en bijna niks kosten. 's Nachts ben ik De Tovenaar van Oz in zijn oorspronkelijke versie gaan lezen, en hup: daar kreeg ik wéér | |
[pagina 751]
| |
gespreksstof door mijn neus geboord. Bijna een eeuw geleden publiceerde L. Frank Baum een verhaal over een weesmeisje dat in een wervelstorm uit Kansas wordt weggeplukt, en met huis en al in het land van Oz belandt. Per toeval komt die eenkamerwoning op de Boze Heks uit het Oosten terecht, maar daar wordt geen traan om gelaten. Er blijven er toch nog drie over: de Goede Heksen uit het Noorden en het Zuiden, en de Boze Heks uit het Westen. Ik bespaar je een stuk van het verhaal, Gerda, want ik wil naar mijn walging toe. Je weet dat Dorothy the Yellow Brick Road naar de Stad van Smaragd volgt (Judy Garland doet het huppelend), om daar aan te kloppen bij de Grote Tovenaar. Merk op dat onze Dorothy (lees: de vrouw) intussen hard werkt aan de voortgang van het verhaal, door een vogelverschrikker te ontmoeten, een man van blik, en een leeuw zonder lef, allemaal mannen die door een vrouw op sleeptouw genomen willen worden. Halverwege het boek komt Dorothy bij de tovenaar aan. Hij helpt haar niet meteen belangeloos, maar hij vraagt of zij in ruil voor zijn diensten een heks om zeep wil helpen. Daar hoort hij zelf machtig genoeg voor te zijn, maar nee. ‘Help mij, vrouw!’ En Dorothy doet het nog ook. Ze verslaat in haar eentje de Boze Heks die er nog was, en wordt als puntje bij paaltje komt niet door de tovenaar, maar wel door de Goede Heks uit het Zuiden naar huis geholpen. Tel maar op: de ene heks wordt onder een huis geplet, de andere lost op in het niets, weer een andere neemt het werk van de tovenaar over, en het vrouwelijke hoofdpersonage blijft overeind, wat er ook gebeurt. En tóch heet dit klassieke boek: De Tovenaar van Oz. Niet Dorothy's tocht. Niet Vier heksen in Oz. Of Heb dank, vrouwen, heb dank! Het is grof, Gerda, hoe mannen het al jaren klaarspelen. Ze vergeten moedwillig dat moeder de vrouw voor de voeding zorgt, ze willen ten allen tijde sterk lijken, en zeker niet laten merken dat ze eigenlijk pantoffels dragen. En intussen moedert de heks maar door. Ze is in de afgelopen eeuwen toch meer dan sterk genoeg geworden om op blote voeten te blijven lopen, en volgend jaar doet ze dat nog. Ze heeft eelt op haar zolen en op haar ziel. Ik blijf erbij: de vrouw is het sterke geslacht. De vrouw, Gerda, de vrouw.
uw Bart (man, zwak) |
|