Economisch: wij zijn rijk en de anderen arm. Ondernemers zijn nu al helden op televisie. Het wordt nog erger: de man met het grote geld wordt de enig mogelijke held.
Sociologisch: er zijn op ongelooflijke wijze geen normen meer, alles wordt meteen vervangen door zijn tegenstelling. Er zijn alleen nog modes. Toch gedraagt iedereen zich hetzelfde. Heel gezellig!
Politiek: er zal nooit meer oorlog zijn, de vrede zij effectief en definitief met ons maar er zullen giga-hoeveelheden wapens rusten in magazijnen, ondergrondse depots of permanent in een baan om de aarde. Een geruststelling voor de angsthazen onder ons: de gruwelijkste wapens hebben we thans voor de schone schijn, omdat de anderen die ook hebben. Keeping up with the Joneses: het gaat om evenwichten die geen mens kan becijferen.
Oorlog is in de toekomst voorbehouden voor arme mensen in arme werelddelen.
Let wel, sommige fabrieken en producten zijn voortaan vermomde wapens. Af en toe gebeuren er ongelukken, bijvoorbeeld een flatulente reactor te Tsjernobyl. Voorts nog gif in pistachenoten, kwik in peren, flippo's in chips of tieners die flauwvallen van gif in Coca-Cola. Maar het is het enige dat voortaan gebeurt. Nooit meer oorlog.
We spreken voortaan van disfuncties en chaostheorie. De disfunctie van het Afrikaanse meisje Semira dat een kussen op haar gezicht kreeg en daarmee Tobback aan het wankelen bracht. De disfunctie van de twee rijkswachters die Dutroux lieten ontsnappen en daarmee vreemd genoeg het rechtssysteem hervormden. De dioxine in kip en eieren die de grootste partij uit de regering gooide. En dan zwijgen we nog van de familiemoorden, de rottweilers, de seriemoordenaars. Het lijkt steeds meer zo, elke ochtend, dat er een frisse oorlog heeft gewoed: omdat we de oorzaken wel zien maar de gevolgen onmogelijk kunnen kennen. Onze luxe is voortaan de leegte van na de oorlog.
Demografisch: er komt een moment dat er minder mensen komen maar dat zal niemand opvallen. We zullen snel leven en langzaam sterven.
Psychologisch: er zal veel gepraat worden en er moet ook veel geluisterd worden. Dat lijkt interessant maar is het in geen geval. We zullen allemaal middelmatige sofisten zijn. Iedereen mag schrijffouten maken en samenzweringstheorieën bedenken. We organiseren ons leven met veel omhaal en uitleg. We staan perplex van onszelf, we vallen onze medemens lastig met de vraag waarom wij leven.
Waarom leven wij?
We zullen elkaar onszelf tonen en uitleggen wat we ermee bedoelen. Het leven wordt daarmee slepend als een ziekte. Iedereen is vermoeiend interessant. Het ergst van al: iedereen schrijft in de toekomst romans casu quo gedichten. We zullen allen slechte, eenzame kunstenaars zijn. Goedheid en schoonheid zijn allang niet meer relevant, wel de mate van interactie en intensiteit. Door de straten lopen eenmansfanfares. Literatuur, iedereen houdt ervan maar het helpt niet meer. Iedereen is hard en bezeten bezig: omdat het leven geen zin heeft.
Enfin zoiets ga ik schrijven, een boek vol. Maar dan met personages als Copain, Jerry en Tiny, mijn broer Jack en natuurlijk ikzelf als Robert. Ik vertel ook hoe mijn