Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 143
(1998)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 628]
| |
[pagina 629]
| |
Beste LezerDoor u te schrijven denk ik al meteen ‘je’ (terwijl ik - zoals het hoort - ‘u’ schrijf), want wat zou ik ‘u’ te melden kunnen hebben, terwijl ik elke kans grijp om jou te benaderen? Misschien, de kans is groot, bent u een vrouw, en mij dit voorstellend voel ik het avontuur in mij, de overmoed - maar ook de angst. Een hoofdstuk uit mijn roman Spiegelingen (Meulenhoff, 1968) begint zo: ‘Eén voor één overlees je de brieven, je plakt de enveloppen dicht, het is niet te laat, je kan alles in de prullenmand gooien, tennis spelen, handen drukken, familiebezoeken afleggen, je kan ze één voor één in repen scheuren, puzzels maken, nieuwe brieven samenstellen, onleesbare, de adressen vergeten, negeren, je kan gewoon gelukkig zijn, een echtgenote hebben, een zaak, een winkel, b.v. een papierhandel op een hoek, uitzicht op het stadsverkeer, door de drukte fiets je naar het postkantoor, één voor één herlees je de adressen, de namen zijn geen namen maar verwachtingen, angsten, voorgevoelens, je leest: Dorpsstraat, Koninklijkelaan, rue Bonaparte, Inselstrasse, Uilendreef, rue de la Commune, je steekt ze één voor één in de gleuf, ze vallen in de mand, dit is onherroepelijk, je hebt twee dagen, hooguit een week, je moet binnen blijven, nos actes nous suivent, je hebt gewonnen, verloren, je bent gehaat, bemind, je leeft op verschillende plaatsen tegelijk,...’ Dit thema vind je in al mijn boeken, en zo is het postwezen, de georganiseerde en door mensenhanden uitgevoerde verzending en bestelling van geschreven boodschappen een metafoor voor mijn contact met de wereld, dat onrechtstreekse waaraan ik de voorkeur geef. Toen ik jong was, gebeurde het dat ik bij de brievenbus bleef wachten tot een postbeambte ze kwam leegmaken: ik zag dan mijn brief in de postzak glijden, ik zag hoe hij midden de andere kwam te zitten of ergens aan de rand - tot hier was er al niets fout gegaan, waren er ook minder kansen dat ik terug kon komen op mijn daden, dat mijn brief niet zou terechtkomen. Dit is vandaag wel anders: wie ouder is, wordt niet langer opgewonden om dingen die een leven lang verbeelding zijn geweest. Deze brief houdt de schone schijn van de verbeelding, de verwachting op. Maar het is een verbeelding in opdracht. Schrijven was altijd al een brief klaarmaken voor verzending, ook al zou hij nooit worden verzonden. Deze hier wordt eigenlijk niet verzonden omdat hij open is, hij wordt eerder - zoals de meeste teksten zonder adressering - in het licht gegeven. Voor u, voor mij zou hij pas belangrijk worden op het ogenblik dat wij hem zouden sluiten.
Met vriendelijke groet,
Mark Insingel 3-5-'98 Mark Insingel |
|