blijf met hun eigendunk. Bent u onzeker, zet dit gevoel dan meteen van u af als u zich op de redactie aanmeldt. Kom naar ons toe met een leeg hoofd, toon uw aangename kanten en wees slim. Men weet alles over u, maak u geen zorgen. Anders was u er gewoon nooit in gekomen.
En dan nog iets over het lichaam. Laat het lichaam over aan dichters. Het lichaam is te moeilijk. Het levert veel te ingewikkelde beeldspraken op. Natuurlijk zijn er vrouwen die zeer vlot over het lichaam schrijven. Die gebruiken het dan ook nooit als beeldspraak. Dus dat kan u ook doen, tenminste als u even vlot bent als vrouwen. Misschien bent u dat wel en komt alles vanzelf bij u. Zoiets noemt men talent. Dat bestaat. Toch moet men voorzichtig zijn met teveel talent. Een boek is gauw te omvangrijk.
En wat journalisten betreft. Als het dan toch zover is, spreek en vertel hun weinig. Zwijg vooral niet, dat wordt kunstenaars zeer kwalijk genomen. Antwoord iets heel eenvoudigs, dat geeft hun de gelegenheid om zelf ook aan bod te komen. Gebruik nooit negaties want niet mediatiek. Een grapje is welkom. Als u het helemaal wil verpesten begin dan op kritische toon over het interview als genre.
U kan wel eens met iemand gaan dineren in de letteren. Dat hoeft daarom niet direct een uitnodiging te zijn. Zoiets noemt men op zijn gevoel afgaan. Een schrijver moet dit gevoel hebben. Als zelfstandige.
Ten slotte nog die kwestie van ‘een boeiend boek’. Als een boek niet boeiend is, is er iets fout. Men kan er lang omheen praten, maar het is een vaststaand gegeven: een boek moet boeiend zijn. Eventueel zou een gedicht niet boeiend kunnen zijn. Dat is een andere kwestie. Maar voor een boek mag men dit rustig uitsluiten. Natuurlijk nooit overdrijven, bijvoorbeeld door elke zin boeiend te houden. Dat doet te gauw denken aan effectbejag. Afmattend. Men zegt wel eens: boeiend tot het laatste woord. Dat is beeldspraak.
En terwijl ik eraan denk: er bestaan natuurlijk wonderlijke geschriften, maar ze zijn volslagen onbegrijpelijk. Ik zie echt niet in hoe de contradictie tussen onbegrijpelijkheid en publikatie zou kunnen worden overstegen. (Om het op mijn beurt ook eens niet iets minder omslachtig uit te drukken).
Uitgewerkte vergelijkingen zijn natuurlijk uit den boze. Toch krijgt men die nog steeds op zijn tafel. Persoonlijk leg ik zo'n tekst onmiddellijk terzijde. Later schrijf ik de auteur een beleefd briefje. Dat behoort tot mijn onaangename taak.
Vergeten schrijvers, ook nog zoiets. Het komt voor. Maar ik raad het iedereen af om op die manier te debuteren. Sommigen krijgen nauwelijks enkele pagina's gepubliceerd in één of ander blaadje of ze menen zich al voor vergeten schrijver te kunnen laten doorgaan. Zo werkt dat niet. Begin met het tegenovergestelde: een opmerkelijk debuut. Dat is trouwens niet zo moeilijk want de meeste debuten zijn opmerkelijk. Later heeft u dan nog al de tijd om vergeten te worden.
Zelf schrijf ik ook. Poëzie. Dat is geen bezwaar, vind ik. Ik doe er ook niet druk over. Men moet die dingen scheiden. Als men aandachtig mijn foto bekijkt, merkt men trouwens steeds dat tikkeltje zelfspot. Ik vind dat elke schrijver een typisch karakter moet hebben. Meer valt daar niet over te zeggen.
Pol Hoste