Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 139(1994)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 517] [p. 517] H.H. ter Balkt Weg Jack Kerouac in 1969: De wagen van Faulkner Darl Vardaman Dewey Dell We zijn nu al een tijdje langs de reclameborden gerejen: de drogisterijen, de klerenwinkels, de patentmiddelen en de garages en de cafés en de mijlbordjes werden minder, dat was bij Jefferson bij Faulkner, ‘Toen ik op sterven lag,’ in 1930 in 1969, in 1986 in Noord-Engeland, en later in 1989 De buggy's en de karren waren snelle wagens geworden maar is het niet Addie Bundren, altijd ligt er iemand op sterven, dat gebiedt de wet, en hier boven de stappen van Road, in de televisiefilm die langs mijn naar binnen gedraaide ogen loopt zijn het anderen dan Addie Bundren, naamlozen misschien heten ze Vardaman, Dewey Dell of Galatea en ze lopen met stervende stappen langs de eethuizen [er zijn geen dokters, er zijn geen uithangborden, geen naaldbossen, geen stadjes die Jefferson heten] hier wordt niemand vervoerd in een zwavelhouten kist hier sleept zich de uitgeblustheid voort die ik profeteerde ik Kerouac, Kafka de Tweede, vernaggelde indiaan ik Sal Paradise in een paradijs waar de lichten uitgingen (De vloer van een busstation is in het gehele land hetzelfde) Faulkner whisky drinkend voorspelde de heuvels hetzelfde Ik Halve Vossestaart, Corydon met één hoorn zeg hetzelfde Er is veel hetzelfde tegenwoordig en niet Addie Addie Bundren sterft maar deze hele waanzinnige eeuw onder haar stenen die mensen en machines geworden zijn De laatsten lopen in Road langs geblindeerde herbergen Woonblokken die mochten willen dat ze in Jefferson stonden straatstenen die God smeekten om Praagse keitjes te zijn En onder de straatstenen klopte het hart van een vernielde dat erom smeekte vorm [pagina 518] [p. 518] te mogen zijn en geen stroom braaksel of zaad uit een verdoofde geen stroom afbuigend en opgehapt vuur in de muil van een vuurvreter Ik Kerouac blaas mijn laatste zucht uit die vuur wordt in Road en voetstappen in Road Alles tot spijs en voeder gehouwen, het hart en de blues En de stenen zonder namen zullen overwinteren en winnen Ik Halve Vossestaart, Eenoog met Staar beschreef 1947, 't Orwell-jaar en Fiedelflier in 't Land zonder Vreugde Iemand tapt ons af en vergiftigt de bronnen Iemand van bijna vijftig of diep in de veertig loopt door Nieuw-Jefferson in Noord-Engeland in 1986 en mompelt, terwijl de prodent-camera tegen hem grinnikt: Wie deed ons dit aan Ooit in onze jeugd waren wij milder Wie heeft alles bedorven Was ik het, was jij het, was 't MacDonald's Was 't Kafka, Faulkner, Kerouac of een ander Ik leg mijn hoofd opzij en sterf Nee, ik leg mijn hoofd nog niet neer en loop verder De woonblokken van de straten die als camera's grijnzen als de dodelijke technologie en de harten van steen hard hamerend, ook op het Koningsplein zullen ervoor zorgen dat op een dag alles stilstaat net als mijn hart nu in 1969 in Sint Petersburg Vaarwel Mardou, Dean Moriarty Vaarwel Addie Bundren, vaarwel wereld Road (1986), Britse televisiefilm naar een toneelstuk van Jim Cartwright, in Nederland uitgezonden op woensdag 23 augustus 1989. Vorige Volgende