2 Sinds het televisietoestel behoort tot het standaardmeubilair in iedere woning is er heel wat af gespeculeerd over de effecten die deze ‘huisbioscoop’ zou hebben op het denken en doen van kijkers, en vooral ‘jeugdige kijkers’. Maar gek genoeg is er veel minder nagedacht over wat tv-kijken eigenlijk voor een activiteit is.
Is een tv-kijker misschien een speciaal soort kijker? Anders gezegd: lokt het apparaat misschien een manier van kijken uit die daarvoor niet bestond? Of sluit de manier waarop we ernaar kijken juist aan bij heel oude en vertrouwde kijkgewoonten? Hoe kijk je eigenlijk naar tv?
Iemand die daarover een paar interessante gedachten heeft geopperd is Hans Magnus Enzensberger, die alle gangbare bezwaren tegen het medium wegwuifde met het argument dat de ‘inhoud’ er bij televisieprogramma's helemaal niet meer toe doet. Wie het toestel inschakelt, schakelt zichzelf uit, stelt hij, en hij spreekt dan ook van het ‘nulmedium’.
Als hij gelijk zou hebben, dan vertoont het kijken naar televisie misschien opmerkelijke overeenkomsten met een oeroude vorm van kijken: het kijken van de hengelaar naar zijn dobber, bijvoorbeeld, of dat van de landman die vroeger na een dag hard werken vermoeid in het haardvuur staarde. De rusteloze en toch monotone bewegingen van het water of de vlammen hypnotiseren de blik op een manier die misschien niet ongelijk is aan die van het onrustig flakkerende beeldscherm.
Maar de hengelaar en de vlammenkijker verzinken in gepeins: zij maken hun eigen programma's, terwijl de tv-kijker - zeker nu hij zoveel keus heeft - al snel met zijn afstandsbediening speelt, op zoek naar iets dat hem boeit. Hij wil geboeid en vermaakt worden en fladdert als een vlinder langs alle netten, rusteloos op zoek naar - ja, naar wat eigenlijk?
3 Een mens kijkt de hele dag naar van alles en nog wat, en meestal staat dat kijken in dienst van wat hij van plan is te doen: je hebt je ogen om je te oriënteren in de ruimte, om dingen die je nodig hebt te pakken, om je in het verkeer te bewegen, om notulen te lezen, om apparaten te bedienen. En tussendoor gebruik je ze ook nog voortdurend om je nieuwsgierigheid te bevredigen (Wie is dat? Wat is dat voor een ding? Hoe laat is het?).
Maar als er niks meer hoeft, als je geen zin meer hebt om wat dan ook te ondernemen, maar ook nog niet naar bed wilt, wat moet je dan? Je maakt een praatje, zet een cd op, leest een krant, zoekt afleiding. En niets biedt zoveel afleiding als de tv. Als al het