Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 139(1994)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 353] [p. 353] Roland Jooris Gedichten Tekening Kan men een kras van denken trekken in de inval van een lijn die na lang kijken plots frontaal haar eigen diepte vindt? Kan men het zien horen in de oogopslag van het wit, in een vleugel die zijn schaduw raakt, in de beschouwing die een ruit arceert? Wie tekent bakent stilte af, bezweert de tijd, trekt zich terug, laat weg, houdt enkel vast wat naar essentie leidt: de stengel van een naakt, de stugge stoel, het kruis, de man vervreemd van zijn aanwezigheid. Wie tekent zoekt de onthechting van het niets in de verwondering van wat een lijn, een vlek, een veeg tot leven brengt: het bestaan dat uit de dingen breekt, de ziel die potlood heet of inkt, grafiet of krijt, de hand die dan van hoger komt [pagina 354] [p. 354] De haan aan zee Bij de gelijknamige reeks aquarellen van Raoul de Keyser Alleen aan zee. Alleen tegenover de zee. Kraait een haan zich rood als een vlek op een duintop, in de zanderige kilte van de zon, in de zure scherpte van de wind, of is het wat de taal hoort in een naam, wat het oog ziet in een metafoor, of is het louter gure helderheid die ons doorklieft, een werveling die zuivert in de lucht, of is het dit in repen neergelaten licht in de kamer op het blad: het uitzicht op het werk in de afzondering van een winters verlaten plek aan zee, met het door de omstandigheden gedicteerde materiaal: papier, een paar penselen en het besmeurde afgedankte sigarenkistje waarin de losse blokjes reeds vaak gebruikte aquarelverf; dit vloeien en tegenstromen, dit aanspoelen en overschrijden binnen de bakens van het mateloze: het onhoorbaar geluid van water in kleur, van kleur in water, over de zichtbaar gebleven belijning, een niet te stremmen kabbeling waarin de sporen van bewegen, van af en aan, van eb en vloed, een niet te dichten openheid waartegen hier en daar de uit het penseel gelekte vlekken, punten en toetsen: tactiel subtiel in de ingedijkte diepte van het transparante [pagina 355] [p. 355] Metten Een galm koud van stof in de oude toren het gedempte het dove dat in de sneeuw de dode sporen hoort de bedekte stem die uit de ochtend spreekt de klokslag in de tongval van de vroegte [pagina 356] [p. 356] Mondriaan: pier en oceaan In haakse golven tegenstrijdig evenwicht: staketsel dat tegen beweging stokt verweerd in zee: een pier een interval, hoe zilt van lijn een kathedraal: een fuga die haar ruimte klaart in het besterd heelal van een ovaal Vorige Volgende