naast haar neer. Over zijn ervaringen met geschenken, het inrichten van kamers, badkamers, bergwandelen, kinderen, alsof hij na zesentwintig jaar leven de bewegingsmechaniek van de sterren uit zijn eigen lijf wil persen. Sigi wordt nooit oud, zal sterven als een jonge jongen met alle dromen nog op het puntje van zijn tong. Sigi jaagt tijgers over een slap touw, door de vuurkring van een hoepel, weer het woud in. Hij wil alle dingen intomen, dresseren, temmen, onbezonnen kracht ontnemen en ze daarna afstoten, op zichzelf terugwerpen, weer aarden. Hij wil tijgers, wild van het vuur uit zijn hand, tijgers met een palmares. De sprong door de hoepel is hun geboorte, hun wedergeboorte. Sigmund is onstuimig. Alleen hij onthoudt het brandmerk van zijn dingen, en telkens weer moet hij het daarom overdoen. Sinds de dag dat zij hem leerde kennen, hield hij niet op de dingen voor haar herhaaldelijk, op zijn typische manier, door zijn vuurhoepel te jagen.
Ze wil zich niet laten vastleggen. Gaten in je oren zijn als ogen waardoor een draad kan. Een mens heeft van nature geen gesloten ringen, ogen, openingen in zijn vlees, waardoor een keten kan, een touw of een haak. Ze wil zich niet laten vastleggen. Sigi, ze wil Sigmund zien. Ze voelt haar tenen zacht samenzitten in de donkere sokken in haar dichte schoenen.
Mocht Sigmund dit horen, mocht Sigmund dit weten. Hij kan altijd het verst denken. Hij wil niet het gelijk halen dat heerschappij met zich meebrengt, maar hij weet een uitweg, altijd. Zij weet nu, nu. Ze is Sigmunds opmerking voor, nu, alsof ze voor hem in de toekomst was, alsof ze hem voorbijstak, voorbij de eerste linie, de frontlinie van zijn gedachten. Een mens kan je wel vastleggen. Een mens kan je vastleggen met een lange ketting. Twee spijsverteringsopeningen met een lang kanaal daartussen. Lippen, mond, keel, slokdarm, maag, darmen, aars en weer buiten. Een lange ketting en rond een paal. Zij heeft het koud en zij denkt dit nu. Is het mogelijk? Kan dit gebeuren?
Ze staat voor de poort van het zoölogisch instituut. Sigi is bezig de gonadische structuur van de aal te onderzoeken. Niemand heeft ooit een geslachtsrijpe mannelijke aal gevonden. Sedert de dagen van Aristoteles is dit een raadsel gebleven. ‘Niemand heeft ooit de testes van de aal gezien, ondanks de talloze pogingen door de eeuwen heen.’ De moeilijkheid houdt verband met hun merkwaardige trek net voor de paartijd. In 1874 heeft Syrski een klein kwabachtig orgaan beschreven en de mening uitgesproken dat dit als de gezochte testes moet worden beschouwd. Deze uitspraak dient gecontroleerd, empirisch gestaafd te worden en deze