| |
| |
| |
Stefan Hertmans
Een doorgangshuis
(Vaslav Nijinsky)
1
Toen kwamen velden die hij niet
terug kon vinden, verloren aarde
vruchten die beginnen in een
zwarte voorjaarsgrond en niet
Slapen naast en in een lichaam
dat hem ooit heeft toebehoord,
houding wisselen, moed houden in
de wending van een doodlopende
slapen met een lang gestorven grootvadergezicht,
slapen als een eekhoorn in december,
slapen in het wortelstel en alle noten stuk.
Ooit zal hij bovenkomen op een dag in mei,
een dag van zeer dun bloed en lange messen,
krassen in een jonge stam,
de uren sussen met de wijzers van zijn hand,
in andere lijven lopen als in open huizen,
nog onaf, met lege ogen en een schedel zonder dak -
ten einde zijn, in dromen,
slapen in lichte vulkaanas
en het oerbos donkerder dan ooit,
een hand op zijn geslacht.
| |
| |
2
Nadat hij snel naar boven was gelopen,
wachtte hij op de bevelen van zijn kinderlijke God.
Ontroering was hem ondanks alle huilen vreemd;
doodgaan had met een wandeling in sneeuw te maken,
orfisch was slechts het horen van die kinderstemmen
en het dansen op het ritme van een Russisch lied.
Rood vlees herinnert hem aan hoeren in Parijs;
tegelijk vangt hij blauwe vogels als hij zich beweegt,
een pirouette door een bos van glas,
zweet heeft hij lang geleden aan de armen uitgedeeld.
| |
| |
3
‘Mijn lichaam is een doorgangshuis,
een passe-partout voor bedelaars en maniakken;
ik bid tot Romola en tot de paus,
krijg vitaminen door het eten van purperen slakken;
ik ben soldaat en vlierstruik,
bloeiend in de schaduw van mijn eigen lijf,
ik haat Diaghilev, maar bid voor spinnen
en sprinkhanen, als ik blazend
in een sneeuwstorm duik.’
| |
| |
4
Gaetano Vestris, met wie hij op zijn zestiende
reeds vergeleken werd, dansende huls
van Telemachus en van Psyche, stichtte
een dynastie van zwevend been,
terwijl Vaslav, eeuwen later, in de
bergen achterbleef en zichzelf uitriep
tot goddelijke wees, dauw voor de ertsen,
trillingsgetal, maat voor een groter niets.
Vaslav kon wonen in de lucht,
stuifmeel en stamper van zijn
eigen bloeiende nachtmerries:
‘Niet voor die dikke Rus, o God,
en niet voor Petersburg, niet
voor de duisternis waarin ik
voor ik het trapje naar de Bühne vind,
geur van carbool, van schroeiend vlees en mos,
een vlakte van geschuurde planken
niet voor mijn eigen tegendeel,
Heer van mijn innerlijke wond,
ik ben een reiger en ik dans
zijn stap komt, jaren later,
in het voetspoor van de vorige terecht,
een kind dat niet naar buiten mocht
en dan maar uit zijn eigen lichaam trad,
totdat het leerde hoe je armen wortel schieten
in de vlucht van kieviten en spreeuwen.
| |
| |
5
Wie smaak vindt in oud brood en zwarte grond
bijt zich soms in de vingers;
een hoofd kan splijten door een droom
ook in Buenos Aires sprong zijn schaduw soms opzij,
wandelde witte straten in terwijl hijzelf,
op een terras, wanhopig wachtte op
het weerzien met zijn bruid.
Oorlog zag hem in tegenlicht,
gewichtloos en toch sterk als een kariatide,
zuchtend bij een rotspunt die hij streelde met zijn tong.
spannen zich zonder kracht,
trekken zich samen rond een starend oog.
1919, een winter in de Alpen,
scheidde hij lijf en lichaam van elkaar
Verklaarde plechtig dat hij in
Villa Guardamunt, Sankt Moritz-Dorf,
geen oorlog wou en ook geen grenzen.
Leefde toen eng, viel samen met
wat hem steeds ontglipte,
een tweede oorlog zonk nog
dieper aan zijn hoofd voorbij.
| |
| |
6
Nijinsky, le dieu de la danse,
aapte toen rozeblaadjes na,
ijspegels die in kokend water vallen,
vensters die 's avonds openwaaien,
papier dat, net verfrommeld, zich weer openplooit,
noten die voelen hoe de worm hen eet,
Sprak tot de Zwitsers en de doden,
viel slapend van Romola's buik
en rolde in een waterput, waar hij
als kind nog had gespeeld.
Beweging is het tegendeel van zien,
bevriezen is de wensdroom van de danser
die gaat slapen op de bodem van zijn eigen ziel.
Hij stierf in Londen, zonder beeldspraak of betovering,
werd later in Parijs voorzichtig, als een merelei,
naast Vestris' zonen neergelegd.
Montmartre plooide net zijn blaren uit,
de eerste schep met aarde viel hem zwaar,
toen was het even of er regen kwam,
maar dat ging weer voorbij.
Toen kwamen velden die hij niet
|
|