Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 138(1993)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 613] [p. 613] Arno Breekveld Gedichten Tussen steen en hout Is zij in mijn lijst van steen gevat gelijk dag- en nachtstuk. Zij kan open, zij kan dicht, piepend in haar dwarse bossing. Om haar borsten sluitend en vlak tegen zich aan te werken moet men ongeremd uitbekken en dan pas schaven aan de stijl. Ik ben om haar heen gehecht als klampsteen. Stappen wij heen door ons verband. Durven wij de stofdorpel overlopen om achter ons de lippen een aan een te lassen eerst, het slobgat vrij te plooien, de dop van de spatpen halen, en lassen met de visbekken eindelijk dan. Menagering is diepte van de groef. Toesteken is diepte van om en in zijn, de breedte waarin de dingen gelegen komen, waarin ik drijfsteen, zij kops als een schuifzwaluw. [pagina 614] [p. 614] Jezus was een timmerman & zo zijn er meer. Met steen en hout kun je een ingang op een rots bouwen. Hebben wij overkeping? Zijn wij door onszelf gegaan? Dan hebben wij wat. [pagina 615] [p. 615] De schijn van een struik Hier is wortel of stronk en de struik komt zodanig naar beneden neer, met drek besmeurd - dat maakt het oranjebruin, omdat het geen zonlicht heeft. Omdat daar het vuil nog niet aantoe gekomen is en geen zon er brandend rood op verft is de bovenkant groen - De wijze waarop de stronk neerkomt en kleurt, de wijze waarop de blik naar boven zingt, hoe men uitloopt. Vorige Volgende