Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 138(1993)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 611] [p. 611] Anneke Brassinga Gedichten Tegenlicht Zoals we daar stonden met de rug naar het licht dat aanstormen bleef uit de richting waarin wij al te lang hadden gekeken - waren wij letsel van schaduw, zwart en compact, en hielden elkaar in dat stortbad staande, hovaardig en tijdelijk verstild. Maar binnen de schemerheldere oase, nachtzijde aan onze voet, kwamen scherpe stenen reeds als razenden naar levenslicht gerezen uit het zand van onbegaan gebleven voorland: kinderen van altijd weer doorstane liefdesdood. [pagina 612] [p. 612] Pensée, niet van Pascal Prei, sterren, zonde, viooltjes of moord: zonder bewondering buigen zich dieren over de bron. Allen de eenhoorn ziet zichzelve glashelder, hij dorst niet bij monde, de kalveren zijner lippen zijn geschonden. Waar is hun schepper die ooit begon zich te verwijderen, de handen gebonden? Soms vinden twee die nergens hem vonden elkaar, ze knopen zich niet op maar ineen tot zwevend getouw met eenhoorn en maagd, gedempte put voor het kalf dat verdronk. Vorige Volgende