Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 137(1992)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 673] [p. 673] [1992/6] Christine D'haen Twee uiteindelijke sonnetten Hier Hier was ik nu, ongaarne, maar hoe graag zag ik dat duisterend licht, binnen, van glans tot grijzen, zwart met wit; landschap dat langs het glas voorbijgleed, groen en laag en traag; een zucht aan huid en bloem, adem, orkaan in bomen, Schotse lucht; wat daar rondom de aardbol draait, wolk, sterretrans, de maan een moniale door de lucht gaand, stom; vreugden teveel (gamba, papier, pastel; dat vrienden ver zijn; glimlach, stilte, taal; stemmen, buigzaam; schrift, dans, toneelspel, lied). Braakland, auto's in regen; en totaal vreemd zijn; dromen, gedachte, ik wil het wel, wat weerkeert, nog, nog - en ik wilde niet! Laatste groet aan André Demedts († 4 november 1992) Wat wit bieden we u aan, fijne man en goede vriend, voor uw levend werk en werkend leven. De Redactie [pagina 674] [p. 674] Raadsel Het mark van brand, de pranger, rad en kat, wie wil het? Hartsvanger in borst geplant, angstwrong, doodstoot. Het bloed dat holt en stokt, stomheid en ademnood. Het vlees van de ander eer ik, snerp het tot de gil. Waarom de mens door mens bereden, doof door klacht geklaagd, gesperd in dwang bemind te worden, buit die vlucht naar lucht maar stamelend op bezwering stuit? Zonder de liefde, hoe de studie van geslacht? Zien van de ziel met nimmer - knipperend ogenpaar, boodschap: een die zich teelt in matrix van begrip, cellen tot beeld herboren, wetenschap van één. In eigen brein een vrouw, blikt vol verlangen naar haar lichaam, elpenbeen en mannelijk uit haar rib. Hij zij, hij is, hij glimlacht al waar leegte scheen. Vorige Volgende