Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 137
(1992)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 168]
| |
Marcel de Smedt
| |
[pagina 169]
| |
tijdschrift Blurb, waarvan in 1950-51 acht nummers verschenen (redactie: S. Vinkenoog), haalde een mooie 550 fl. Waarbij te bedenken dat deze bedragen met circa twintig procent opgeld en BTW te verhogen zijn! Er waren overigens heel wat eerste drukken. Een lot van veertien dichtbundels in eerste druk van Achterberg bij voorbeeld, waarvan zeven met opdracht van de dichter aan P.J. Meertens, bracht 2.000 gulden op. Een ander lot met onder andere de Cryptogamen-veizamelbundels, en ook al met opdrachten, werd op 850 gulden afgeklopt. Meertens vertelt trouwens ergens dat Achterberg een tijdlang aan het Naamkundebureau te Amsterdam verbonden was, en dat hij - Meertens - de dichter het motief voor de bundel Spel van de wilde jacht aan de hand deed.Ga naar voetnoot2 De debuutbundel van Henriëtte Roland Holst - van der Schalk, Sonnetten en verzen in terzinen geschreven (1895), haalde 340 gulden, terwijl drie opeenvolgende kavels met eerste drukken lyriek en toneelwerk van de schrijfster ingehouden werden. De eerste editie van Max Havelaar (1860) leverde een naar mijn gevoelen matige 260 gulden op; de tweede druk van Multatuli's Millioenen-studiën (1878), weliswaar met opdracht van de auteur (aan H. de Raaf), ging dan weer voor 450 gulden onder de hamer. De negen volumes Mijn dagboek (1931-1945) van Frederik van Eeden veranderden voor slechts 160 gulden van eigenaar. Een koopje!
Er was ook Vlaams werk. Er was bij voorbeeld de eerste reeks van het tijdschrift Van Nu en Straks. Van de tien nummers van deze reeks ontbrak er echter één, en dat kan dodelijk zijn op een veiling; zoiets halveert meteen de waarde van het lot. Er was dan ook geen belangstelling voor de vraagprijs van 1.000 gulden, en het tijdschrift werd niet verkocht. Terloops gezegd: het trof me dat de veilingmeester de voorgestelde prijs nooit liet dalen wanneer er niet direct interesse bleek te zijn. Ik maak het elders dikwijls mee dat bij desinteresse van het publiek voor een bepaald werk, de veilingmeester het vooropgezette bedrag laat dalen, en dat dan het spel van bieden en tegenbieden begint waarbij het resultaat soms een veel hoger bedrag is dan het oorspronkelijk ingezette. Niet aldus op de veiling bij Beijers! Bij niet gebleken belangstelling ging de bejaarde, aristocratisch-charmante veilingmeester met zoetgevooisde stem over tot de volgende kavel. Topper in het Vlaams literair werk bleek Herman Teirlinck te zijn, wiens Verzen van 1900 een uitzonderlijke 1.600 gulden opbracht. Een lot van een twaalftal eerste drukken van Hugo Claus haalde 550 gulden, terwijl zes eerste drukken van Willem Elsschot (waaronder Kaas met de tekeningen van Jozef Cantré) goed waren voor 500 fl. Al bij al geen exorbitante bedragen. Onder de buitenlandse literatuur viel een collectie ‘Exil-Literatur’ op, met onder andere Gedichte aus dreissig Jahren (1939) van Franz Werfel, gedrukt op honderd exemplaren; met in het verkochte exemplaar een door de dichter eigenhandig geschreven gedicht ‘Sonnenuntergang’. Het werk werd toegewezen voor 650 gulden. Het emigrantentijdschrift Die Sammlung (1933-1935), door Klaus Mann te Amsterdam uitgegeven, haalde 800 fl., ofschoon er één aflevering ontbrak.
In ons land zijn er geregeld boekenveilingen, onder andere in de Galerij der Kempen te Turnhout en bij Louis Moorthamers te Brussel. | |
[pagina 170]
| |
Op 6 oktober 1990 woonde ik bij Moorthamers een veiling van oude boeken bij. De kijk- en kooplustigen waren talrijk opgekomen en er werden serieuze prijzen betaald. De aangeboden stukken waren dan ook van hoog niveau en grote kwaliteit. De onderwerpen waren uitgesproken divers: klassieke auteurs, geschiedenis van natuur- en geneeskunde, reisverhalen, krijgskunde, belgi- cana, genealogie, literatuur, numismatiek, religie, het was er allemaal. Meestal ging het om 16de-, 17de- of 18de-eeuws werk. Eén incunabel was er: de preken van Gregorius Magnus: Homiliae super Ezechielem prophetam, omstreeks 1476/77 gedrukt door de Broeders van het Gemene Leven. Hij werd voor 600.000 BF toegewezen. Maar er werden nog hogere bedragen neergeteld! Absolute topper was het vogelboek van Cornelis Nozeman en Martinus Houttuyn: Nederlandsche Vogelen, volgens hunne Huishouding, Aert, en Eigenschappen beschreeven. Amsterdam, 1770-1829, 5 volumes. Een prachtig werk met 250 met de hand ingekleurde prenten. Laatste bod: 1.700.000 BF, 21 procent opgeld en BTW niet meegerekend. Asjeblief! Een collectie van 514 vrome prenten, hoofdzakelijk uit de 17de en 18de eeuw, haalde 280.000 BF. Precies hetzelfde bedrag als werd neergeteld voor een 18 deeeuwse uitgave van de fabels van Jean de La Fontaine in 4 volumes (1755-1759). Nog een paar items uit de Nederlandse literatuur: Alle de Wercken (Amsterdam, 1700, 2 volumes) van Jacob Cats bracht 54.000 BF op; Den Lust-Hof der gheestelicke Oeffeninghen (Antwerpen, 1613) van de Jezuïet Lodewijk Makeblijde was goed voor 33.000 BF, terwijl de eerste zeventien jaargangen van Gezelles tijdschrift Rond den Heerd (1865-1882) voor 40.000 BF werden verkocht. De beschrijvingen in de catalogi van Moorthamers zijn in het Frans; ook de veiling zelf verloopt bijna uitsluitend in de taal van Molière. Voor wanneer een catalogus en een veiling in de taal van de meerderheid der Belgen?
Op de veiling van 25 mei 1991 in de Galerij der Kempen te Turnhout werden naast boeken heel wat (land)kaarten, plattegronden, stadszichten, devotieprenten, en dergelijke aangeboden. Twee etsen van Dirk Baksteen (Veteraan VII en Landschap met boom) haalden respectievelijk 18.000 en 15.000 BF. Een pasteltekening van Felix Timmermans (Dikke bisschop met rode mantel en mijter) bracht 21.000 BF op. In het 17de-eeuws literair werk was er onder meer een werk van Jacob Cats, Proteus oft minne-beelden verandert in sinne-beelden (1627), dat voor 9.000 BF werd verkocht, terwijl een exemplaar van Du Bartas' Weken (1621) van Zacharias Heyns voor 11.000 BF onder de hamer ging. De Heelkonstige ontleeding van 's menschen lighaam (1718) van Johan Palfijn veranderde van eigenaar voor een slordige 100.000 BF, 22 procent veilingkosten niet inbegrepen!
Van de wereld van de boekenveilingen naar die van het antiquariaat is maar een stap. En is een boekenveiling een bij uitstek publiek gebeuren, ook het antiquariaat treedt meer en meer uit de beslotenheid van de winkelruimte en gaat onder andere via antiquarenbeurzen naar het publiek toe. Van 28 februari tot 2 maart 1991 vond in het RAI Congrescentrum te Amsterdam de ‘12th European Antiquarian Book Fair’ plaats. Of dat Europese karakter of dat Engels tintje er iets mee te maken had, weet ik niet, maar in ieder geval: er werden forse prijzen gevraagd. Ik doe een greep uit het rijkelijk aanbod. Het Leidse antiquariaat Aioloz heeft een unicum in huis: een niet gepubliceerde gedichtencyclus van Gerrit Komrij uit 1964, getiteld ‘Mijn minnaars’, in | |
[pagina 171]
| |
het handschrift van de dichter. Het geheel bestaande uit 1 + 11 losse bladen (folio) in een linnen cassette, samen 26 gedichten en een Latijnse epiloog. Vraagprijs: 12.000 fl., zegge en schrijve twaalfduizend gulden. En ook Antiquariaat Schuhmacher heeft unica: zo bij voorbeeld twaalf nooit gepubliceerde, onbekende gedichten van Henriëtte van der Schalk: 12.500 gulden! Of een autografe brief van Paul van Ostaijen de dato 13.4.20 aan Jozef Cantré: 2.800 gulden. Schuhmacher schijnt trouwens nogal wat brieven van letterkundigen te bezitten; op de beurs doorblader ik enkele omslagen met brieven verpakt in plastic mappen; daarin ook een handschriftelijk gedicht van J.C. Bloem: 2.250 gulden. Hoe groot is het budget van het Haagse Letterkundig Museum? Naast manuscripten is er ook fraai drukwerk bij Schuhmacher. De Gedichten van Willem Elsschot bij voorbeeld [(Antwerpen), In den Vier Winden, (1954)], de eerste editie van de verzamelde gedichten van de dichter, gedrukt op 110 exemplaren: 1.750 gulden. Of één van de 5 o exemplaren van het bijzonder fraaie Reinaertgedicht Boudewijn van Felix Timmermans (1919), waarin de prentjes door de auteur met de hand ingekleurd zijn: voor 1.400 gulden ging het naar een Vlaams antiquariaat, waar de vraagprijs prompt werd opgetrokken naar 39.000 BF.
Andere toppers uit de Nederlandse literatuur: bij Antiquariaat André Swertz (Utrecht) ligt een exemplaar van de eerste druk van Music-Hall (1916) van Van Ostaijen (oplage: 206 exemplaren) voor 1.800 fl. In hetzelfde antiquariaat is de eerste druk van Kaas van Elsschot (1933) te koop voor een prikje: 350 gulden, toch nog altijd een flink stuk boven de 6.000 BF! Moet het bij dit alles verwondering wekken dat de volgende titel, die ik bij Antiquariaat Frits Knuf zag, mijn speciale aandacht trok: Bibliomania; or Book-Madness; A Bibliographical Romance (2nd ed., London, 1811) van de hand van de bibliograaf Thomas Frognall Dibdin (1776-1847)? Prijs: 1.600 gulden. Zou het geen bibliomaan wezen die dit boek voor die prijs aankoopt! Ik sta nog even stil bij dit merkwaardige werk, waarvan ik de derde editie uit 1842 in de Leuvense universiteitsbibliotheek aantrofGa naar voetnoot3: een prachtig uitgegeven, fraai geïllustreerd volume! Aan het eigenlijke werk gaat een brief vooraf, gedateerd op 16 mei 1809, en gericht aan de fameuze boekenverzamelaar Richard Heber (1773-1833), in de mediëvistiek onder andere bekend omdat hij in het bezit geweest is van het zogenaamde Brusselse handschrift van de Reinaert. In deze brief van 64 gedrukte bladzijden behandelt Dibdin de ‘history, symptoms, and cure of this fatal disease’, namelijk de ‘bibliomania’ oftewel ‘bookmadness’. Onder de ziektesymptomen van de kwaal onderscheidt de auteur onder andere een passie voor grote exemplaren (‘Large Paper Copies’); voor onafgesne- Dibdin doet ook enkele middelen aan de hand om de ziekte te genezen, zij het ‘with a trembling hand, and fearful apprehension’, vermits de kwaal van vrij recente datum is, en derhalve nog niet voldoende bekend opdat ze afdoende zou kunnen bestreden worden. Toch meent de auteur dat het goed zou zijn de aandacht meer te richten op nuttige werken, en meer naar de inhoud te kijken dan naar de vorm. Het op de markt brengen van reprints van zeldzame werken en van edities van onze beste klassieke auteurs zijn volgens Dibdin andere middelen om de bibliomanie te bestrijden. De oprichting van publieke biblio- | |
[pagina 172]
| |
theken en de aanmoediging van de studie van de bibliografie kunnen eveneens dienen ter remediëring van de kwaal. Het is evident dat de hier besproken passage uit Dibdins boek, ja het hele werk, een ironische ondertoon heeft. Maar wie af en toe een boekenveiling bijwoont, wie weet welke prijzen soms betaald worden in een antiquariaat, op een veiling of op een beurs van antiquaren, vraagt zich toch wel eens af of belangstelling voor de meer uiterlijke kenmerken van het boek, of gezonde bibliofilie inderdaad soms niet overgaat in meer pathologisch bibliomaan gedrag. Doch er zijn erger kwalen, en de bibliomanie heeft tenslotte een nobele oorsprong; immers, zegt Dibdin, ‘If men have erred under the influence of this disease, their aberrations have been marked with an excess arising from intellectual fervour, and not from a desire of baser gratifications’ (p. 62). Het weze ons een troost! Het boek van Dibdin deed me terugdenken aan de kostelijke anekdote over een geplande veiling die nooit heeft plaats gehad. De curieuze verzameling van de legendarische graaf J.-N.-A. de Fortsas zou op 10 augustus 1840 onder de hamer komen in het Waalse Binche. Pittig detail: de graaf zou alleen werken verzameld hebben waarvan er geen enkel ander exemplaar dan het zijne bekend was; dook er een ander op, dan verwijderde hij het boek onherroepelijk uit zijn bibliotheek. De veilingcatalogus bevatte dan ook slechts 52 nummers, allemaal unica. Op het moment dat de geïnteresseerde verzamelaars de reis naar wat een historische veiling beloofde te worden hadden aangevat, werd de verkoop geannuleerd. Het geheel bleek een smakelijke grap te zijn vanwege ene René Chalons uit Brussel, die volgens de overlevering zelf op weg ging naar de veiling, en nog wel de euvele moed had zich onderweg met de would-be kopers te onderhouden over... graaf de Fortsas.Ga naar voetnoot4
Enige tijd geleden kreeg ik op mijn leestafel een brochure van de Nederlandse Stichting Amor Librorum (december 1990, 20 p.). Deze stichting is ‘een gemeenschappelijk initiatief van de universitaire bibliotheken, de wetenschappelijke steunbibliotheken, de Nederlandsche Vereeniging van Antiquaren en het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum/Museum van het Boek. De Stichting is in het leven geroepen met de steun van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Zij heeft als doel het bevorderen van het behoud van het oude en bijzondere boek in openbaar bezit’ (p. 1). De teneur van de brochure is dat door de stagnering en zelfs vermindering van de bibliotheek-budgetten enerzijds, en de drastische prijsstijgingen van oude boeken en handschriften anderzijds, in de Nederlandse bibliotheken de collectievorming op het stuk van oude drukken, van moderne (bijzondere en/of bibliofiele) uitgaven en van manuscripten, grotendeels in de verdrukking komt. ‘Het vermogen van de stichting zal onder meer worden gevormd door subsidies, donaties en legaten. Ter verkrijging van donaties zal de stichting, in relatie tot specifiek beoogde aankopen, gerichte activiteiten tot fondsverwerving ontwikkelen’ lezen we op p. 17 van de brochure. De prijzen die gevraagd en betaald worden op boekenveilingen, antiquarenbeurzen en in antiquariaten duiden erop dat de Stichting vele en forse donateurs zal nodig hebben om het cultureel erfgoed dat in Nederland thuishoort, ook in Nederland te houden. De budgetten van de Nederlandse bibliotheken zijn meestal niet berekend op de vraagprijzen voor oud boek of bibliofiele uitgave of | |
[pagina 173]
| |
manuscript. De toestand is bij ons in Vlaanderen trouwens niet anders. den exemplaren (‘Uncut Copies. Of all the symptoms of the Bibliomania, this is probably the most extraordinary. It may be defined as a passion to possess books of which the edges have never been sheared by the binder's tools’); een passie voor geïllustreerde werken (‘Illustrated Copies’); voor unieke exemplaren (‘Unique Copies’); voor boeken gedrukt op fijn perkament (‘Copies printed upon Vellum’); en voor eerste uitgaven (‘First Editions’). is volgens de schrijver een duidelijk symptoom van bibliomanie, dat evenwel in zekere zin genade vindt in zijn ogen, gelet op het belang van eerste drukken voor de collatie met volgende uitgaven. |
|