Wiel Kusters
Gedicht geopend
Pierre Kemp
Zondagmiddag
Er vloeit iets over de bloemen
Ik moet het Zondag noemen
al geeft het geen geluid,
die ginds in 't koper prest
al wat haar van het Ware,
het Goede en het Schone rest.
Pierre Kemp
Verzameld werk. Deel I.
Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1976.
Wat is het, dat in Pierre Kemps gedicht ‘Zondagmiddag’, uit de bundel Stabielen en passanten (1934), de bloemkelken in en uit vloeit? De dichter ‘moet het Zondag noemen’ en daarmee lijkt een sfeer getekend. Staan er op deze niet-door-de-weekse dag bloemen op tafel? Wordt er een onalledaagse wandeling door de natuur gemaakt? Misschien vloeit de daarmee samenhangende stemming uit over de bloemen, waarna deze die stemming als het ware aan de dichter terugschenken. Het zondagse gevoel versterkt zichzelf via die bloemen.
Het is niet vreemd, bij wat daar in de eerste regels over de bloemen vloeit, ook aan het licht te denken. Het woord ‘vloeit’ maakt bij Kemp deze gedachte mogelijk. ‘Het licht, dat op de rozen vloeit, valt ook op mij’, lezen we in het gedicht ‘Lichtval’ (Transitieven en immobielen, 1940).
De zondagse sfeer is er om te beginnen een van stilte, van ‘geen geluid’. Dat past goed bij de pure aanwezigheid en werking van het licht. Maar de dorpsfanfare ginds, buiten, geeft wel geluid. Mooi is de associatie die Pierre Kemp hier mogelijk maakt, en die ook hemzelf bewust of onbewust door het hoofd moet hebben gespeeld. In ieder geval maakte hij ze vele jaren later, in De incomplete luis-