Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 133
(1988)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |
Luc Renders
| |
1.2. Van existentie naar engagementTegen het eind van de decade treedt er bij | |
[pagina 174]
| |
Brink een kentering op. Hij waarschuwt uitdrukkelijk voor mogelijke excessen van de Sestigerbeweging: de vormbewustheid zou kunnen uitmonden in gekunsteldheid en het behept zijn met de existentiële problematiek zou de schrijver blind kunnen maken voor de Zuidafrikaanse realiteitGa naar eindnoot7.. In een aantal referaten en artikels levert hij een vurig pleidooi voor een grotere betrokkenheid bij de plaatselijke situatie. Terzelfdertijd maakt hij zich geen begoochelingen omtrent de implicaties hiervan voor de schrijver: ‘En so'n instelling is uit die staanspoor vreemd aan, selfs vyandig teenoor, “amptelike beleid”. Daarom sal sulke skrywers seker nie veel heil in hul eie land moet verwag nie... Maar vir die eerlike skrywer het dit nooit gegaan om “heil” nie. Net om sy gewete. 'n Eerlike gewete is nie vanself waarborg vir goeie kunswerk nie. Maar sónder 'n eerlike gewete kan daar kwalik énige kuns wees.’Ga naar eindnoot8.. Brink voegt de daad bij het woord. In 1973 verschijnt Kennis van die aand, waarin hij doelbewust en radicaal breekt met het vormexperiment van zijn vroegere romans en via een eenvoudiger verhaallijn een uitgesproken politieke boodschap propageert. Bij Brink moet het loyale verzet dat begrip impliceert, plaats ruimen voor een frontale aanval op de apartheidspolitiek en -maatschappij. Het establishment was hier niet mee gediend, met het gevolg dat Kennis van die aand als eerste Afrikaanse roman verboden werd. (Ondertussen is het verbod wel opgeheven.) Dit repressief overheidsoptreden had heel wat repercussies. Het verbod leidde tot een breed maatschappelijk debat, ook in literaire en academische kringen, over de merite ervan. Onvermijdelijk werd daarbij de apartheidspolitiek zelf ter discussie gebracht. Een groeiende polarisatie tussen voor- en tegenstanders was hiervan het gevolg. Bovendien gingen andere literatoren zoals E. JoubertGa naar eindnoot9., J. Miles, D. Roodt en een aantal jongerentijdschriften uitdrukkelijker hun stem tegen de apartheid verheffen. Het literaire verzet tegen de apartheid dat tevoren slechts een sporadisch karakter had, groeide nu uit tot een onstuitbare stroom. Brinks duidelijke stellingname en zijn romanpraktijk zijn in deze ontwikkeling van niet gering belang geweest. Brink zelf heeft deze geëngageerde trend doorgetrokken in tot nu toe vijf andere romans. Bovendien heeft hij in een aantal artikels en referaten zijn afkeer van de apartheid onomwonden verwoord. De verzamelbundels Literatuur in die strydperk en Mapmakers. Writing in a state of siegeGa naar eindnoot10., geven daarvan een overzicht. De vertalingen van zijn romansGa naar eindnoot11., zijn frequente buitenlandse reizen evenals zijn bekroningen en onderscheidingen hebben Brink een internationale bekendheid bezorgd. Zijn veldtocht tegen de apartheid en de internationale uitstraling van zijn werk staan soms een onbevangen beoordeling ervan in de weg. Dit blijkt uit de uiteenlopende waardering door de critici: de buitenlandse zijn dikwijls uiterst positief, de Zuidafrikaanse meestal veel genuanceerder. In deze context is de volgende uitspraak van Brink zeker ter zake: ‘Ek is nog steeds oortuig daarvan dat 'n roman nie goed of sleg word as gevolg van sy politieke standpunt of sy sosiale boodskap of wat ook al nie, hy is goed in romanterme... as 'n bepaalde fiksiestruktuur.’Ga naar eindnoot12. | |
2. Een vluchtig overzicht2.1. Kennis van die aand (1973)Het boek opent met een voorwoord waarin de nadruk wordt gelegd op het fictionele karakter van de tekst. Door deze toelichting wou Brink ongetwijfeld, maar vergeefs, de censuur de pas afsnijden. De romanopzet bevestigt uitdrukkelijk deze fictionaliteit. In de dodencel schrijft Josef Malan, een kleurling, het relaas van zijn leven dat hij in het toilet afspoelt. Hij laat voor zijn bewakers slechts enkele velletjes met liefdessonnetten van Shakespeare achter. Binnen dit fictionele kader is de roman het testament van Josef Malan, een poging om bestek op te maken. Josef is een begaafd toneelspeler, die engagement in Zuid-Afrika verkiest boven carrière maken in Europa. Na zijn terugkeer uit Engeland wordt hij de bezieler van een reizend toneel- | |
[pagina 175]
| |
gezelschap met de bedoeling de niet-blanken tot groter politiek bewustzijn te brengen. Ondertussen heeft hij een liefdesrelatie aangeknoopt met de blanke Jessica Thomson. Als zijn toneelgroep als gevolg van inmenging door de veiligheidspolitie uiteenspat en zijn verhouding met Jessica door de apartheidswetten ondergraven wordt, doodt hij haar en geeft zich aan de politie over. In Josef culmineert het lijden van zijn voorgeslacht. Hun miserie is als die van het oudtestamentische joodse volk. Met de dood van Josef, die geïdentificeerd wordt met Christus, wordt een eindpunt bereikt. Van verlossing is echter hoegenaamd geen sprake, wel van een totaal failliet. Josef ervaart zijn nakende dood als een bevrijding: het leven heeft hem alleen de bittere kennis van de avond gebracht. Hij is de tragische held uit het treurspel van zijn eigen leven dat onherroepelijk op zijn dood af stevent. Deze onvermijdelijkheid ligt besloten in de ongelijke strijd van de enkeling tegen een onmeedogend systeem. Hierin ligt de politieke dimensie van het werk. Josef keert naar Zuid-Afrika terug omdat hij zich als mens slechts volledig kan waarmaken door zich, via het theater, voor de verbetering van het lot van zijn kleurgenoten te beijveren. Binnen het apartheidsbestel betekent dit echter je eigen leven op het spel zetten. Dit is de beschuldiging die het boek tegen de apartheid uitspreekt. Verder rijst, in het licht van Josefs doodvonnis, de vraag of zijn volgehouden geloof in het theater als instrument tot verandering niet naïef is en of Jerry's houding, nl. om de wapens op te nemen, inderdaad niet de enig mogelijke uitweg biedt. Verweven met Josefs engagement is zijn relatie met Jessica. Door deze persoonlijke dimensie kan Josef boven een karikaturale eendimensionaliteit uitstijgen. Nochtans ligt hierin precies de zwakheid van het boek omdat Brink er niet in geslaagd is beide verhaallijnen volledig te verzoenen. Vooral het einde lijdt hieronder en verkrijgt daardoor een deus ex machina effect. Ondanks deze tekortkoming heeft Brink een roman geschreven die doorgaans blijft boeien en waarin hij met ongemene scherpte afrekent met het apartheidsbeleid. | |
2.2. 'n Oomblik in die wind (1975)'n Oomblik in die wind is een historische roman, gesitueerd in de 18de eeuw. Het boek verhaalt de liefdesgeschiedenis tussen een blanke vrouw, Elisabeth Larsson, en de weggelopen slaaf Adam Mantoor. Tijdens een expeditie naar het binnenland komt Elisabeths man om het leven zodat zij volledig op zichzelf aangewezen is. Adam Mantoor komt haar ter hulp en samen vatten zij de lange reis naar de Kaap aan. Adam ziet hierin de mogelijkheid zijn vrijheid en zelfrespect terug te winnen. Langzaam groeit er liefde tussen hen. Elisabeth leert Adam als mens aanvaarden, een afstropingsproces van haar blanke vooroordelen beschreven in deel I. Het tweede deel handelt over de paradijselijke tijd die ze samen aan zee beleven. Het derde staat als spiegelbeeld tegenover het eerste: de terugtocht niet alleen naar de Kaap maar ook naar de vooroordelen. De barre omstandigheden onderweg brengen hen nog dichter bij elkaar. Naarmate zij de Kaap naderen worden zij door de anderen weer in hun vroegere rol gedwongen. Het slot is onafwendbaar. Elisabeth belooft te zorgen voor Adams vrijlating en samen verder door het leven te gaan. Adam wordt echter aangehouden en terechtgesteld. De gemeenschap heeft Elisabeth tot dit verraad verplicht. Impliciet wordt hierdoor de blanke maatschappij in haar blinde ontkenning van de medemenselijkheid van de anderskleurigen sterk veroordeeld. Brink slaagt er uitstekend in de ontwikkelende verhouding tussen beide hoofdfiguren, waarbij de natuurbeschrijving zinvol geïntegreerd wordt, te schetsen. Het landschap vormt een indrukwekkend decor dat de mens bewust maakt van zijn nietigheid en tevens van de waarde van het leven. Ook deze roman wordt expliciet als een verbeeldingsprodukt aangeboden. Enkele enigmatische aantekeningen uit het dagboek van Elisabeth Larsson hebben de verteller zodanig geïntrigeerd dat hij er een mogelijke verklaring voor gezocht heeft: de roman in | |
[pagina 176]
| |
kwestie. Doorheen de tekst blijft deze verteller o.a. door intrusies en de manipulatie van het perspectief, actief aanwezig. Door deze vertelwijze en het vervreemdingseffect als gevolg van de historische situering wordt de lezer, zoals in Kennis van die aand, verplicht het patroon onder het verhaaloppervlak te zoeken, 'n Oomblik in die wind wordt op die manier een ontdekkingsreis in zijn eigen realiteit. | |
2.3. Gerugte van reën (1978)Ook in Gerugte van reën is het schrijfproces een intrinsiek deel van de romanstructuur. Martin Mynhardt, een blanke Afrikaner en rijk mijnbestuurder, heeft vooraleer naar Tokio door te vliegen enkele vrije dagen in Londen. Van die gelegenheid maakt hij gebruik om de gebeurtenissen van een gedenkwaardig weekend te overlopen en door ze neer te schrijven tot klaarheid te komen. Tijdens het bewuste weekend bracht hij een bezoek aan zijn moeder met het doel haar te overreden de familieboerderij te verkopen. De roman is ingedeeld in vijf delen: een inleiding en de vier dagen van het bewuste weekend. Elke dag valt samen met een facet van Mynhardts leven, weergegeven in termen van zijn verhouding tot mensen rondom hem: zijn vriend Bernard Franken, zijn moeder, zijn zoon Louis en zijn maitresse Bea. Deze strakke indeling reflecteert de persoonlijkheid van Mynhardt: door alles keurig te ordenen wil hij zijn macht over de gebeurtenissen behouden. Dat het leven hem dat niet toelaat wordt hem in de loop van het boek duidelijk. Zijn zelfonderzoek zal Mynhardt tot de conclusie brengen dat hij alles verloren heeft, ook zichzelf, in zijn drift om te overleven. Toch vindt hij geen baat bij zijn introspectie, want hij blijft op zijn eigengerechtigd standpunt staan en bewijst daardoor zijn totaal gebrek aan realiteitszin. Mynhardts apologetische zelfanalyse wordt tot een schokkende zelfaanklacht waarvan hij de vernietigende draagwijdte zelf niet beseft. Dit tegengesteld effect wordt bereikt door ironisering en karaktertegenstelling. Zijn stereotiep taalgebruik, het kritiekloos overnemen van geijkte denkbeelden samen met zijn schijnheiligheid resulteren in een Droogstoppeleffect, nog versterkt door de zwart-wit karaktertekening. Mynhardt is de tegenpool van de andere belangrijke personages. Hij is de gewetenloze kapitalist die alleen op eigen voordeel uit is, dit vooral in tegenstelling tot Bernard Franken en Louis, de vertegenwoordigers van het altruïstisch idealisme, die door hun inzet de onrechtvaardigheden in de maatschappij willen bevechten. Daar dit contrast al te blatant is, wordt Mynhardt gereduceerd tot een marionet. Ook de ironisering gebeurt niet subtiel genoeg. Als intellectueel moet Mynhardt toch in staat geacht worden het ongerijmde van zijn standpunten, het belachelijke van zijn eigengereidheid en het contradictoire van zijn houding in te zien. Brink rekent in Gerugte van reën met vlijmscherpe pen met Mynhardt af. Door de overgechargeerdheid waarmee dit gebeurt, wordt deze echter herleid tot een ongeloofwaardig creatuur. De schrijver gelooft blijkbaar, zoals Mynhardt, dat het doel de middelen heiligt, maar brengt daardoor aan zijn roman onherstelbare schade toe. | |
2.4. 'n Droë wit seisoen (1979)Ook in deze roman staat het blanke perspectief centraal. Als uitgangspunt dient een uitvoerige verantwoording over het tot stand komen van het boek. Een schrijver van ‘spannende liefdesromans’ heeft na een ontmoeting met een vroegere vriend, Ben du Toit, over de post diens papieren ontvangen en later, als Ben reeds dood is, nog een brief. Deze papieren zijn als het pak van Sjaalman en bevatten allerlei aantekeningen van Ben over zijn activiteiten en suggereren een verklaring voor zijn dood. De pulpschrijver stelt op basis van die gegevens een boek samen, ook al omdat hij hierin de mogelijkheid ziet aan een droog schrijfseizoen een einde te maken. Hij hoopt voor het eerst iets van blijvende betekenis te publiceren. Dit tijdeloze ligt voor hem, in tegenstelling tot zijn ander werk, in de directe realiteitsaanspraak die het boek | |
[pagina 177]
| |
maakt, zoals vervat in de slotwoorden: ‘Sodat dit onmoontlik sal wees dat enigiemand ooit hierna durf sê: “Ek het nie ge weet nie.” Trouwens, door de notities van Ben tot een roman te verwerken zet hij diens kruistocht verder, ondanks het vermoeden dat hij zelf, op zijn beurt, geschaduwd wordt en vreest misschien het volgende slachtoffer te zullen worden. Ben heeft zijn verantwoordelijkheid opgenomen in de strijd tegen het structurele geweld inherent aan het apartheidssysteem. Het boek beschrijft hoe hij probeert de waarheid te achterhalen in verband met de dood in de gevangenis van enkele zwarten, daardoor met de veiligheidspolitie af te rekenen krijgt en ten slotte in verdachte omstandigheden om het leven komt. Hoewel hij zich geen illusies maakt over wat hij kan bereiken, beseft hij dat hij verzet moet aantekenen. Deze bereidheid consequent volgens de gewetensovertuiging te handelen, typeert zowel Ben als de pulpschrijver. Het is het enige lichtpunt in een overigens zeer sombere roman. Waar Gerugte van reën de mentaliteit schetst die leidt tot een racistische maatschappij, wordt in 'n Droë wit seisoen de werking ervan beschreven. De veiligheidsdiensten moeten de bestaande orde te allen koste in stand houden en treden daarbij alle menselijke waarden met de voeten. De effectiviteit van de roman als aanklacht wordt nog verhoogd doordat aangegeven wordt dat het hier niet om een uitzondering gaat. Naarmate Ben het vertrouwen van de zwarte gemeenschap wint, kloppen steeds meer zwarten bij hem aan om hulp. Het wordt een eindeloze stroom van menselijk leed. De onrechtvaardigheid is niet te vergoelijken als een aberratie maar is een inherent deel van de racistische maatschappij. Iedereen die dat aan de kaak wil stellen ondergaat dezelfde terreur. De boodschap van het boek is niet mis te verstaan. De kracht van 'n Droë wit seisoen ligt niet in de spanningslijn, Bens dood wordt reeds in het begin vermeld, maar door de concentratie op de verklaring voor Bens dood, op de verontwaardiging die het opwekt. Door de eenvoudige verhaallijn, de sobere uitbeelding en de levensechte hoofdfiguur is het de meest directe en misschien de meest geslaagde geëngageerde roman van Brink. | |
2.5. Houd-den-Bek (1982)Houd-den-Bek is opnieuw een historische roman. Het verhaal speelt zich af aan het begin van de 19de eeuw. Het romangebeuren is gebaseerd op reële feiten: de Bokkeveldse opstand van 1824. De hoofdfiguur is de slaaf Galant die evenals Adam Mantoor uit 'n Oomblik in die wind op zoek is naar vrijheid. De Afrikaner maatschappij wordt nu echter intern doorgelicht. Langzamerhand wordt het binnenland mak gemaakt. De boeren die er zich gevestigd hebben regeren bijna autonoom, met de bijbel als richtsnoer, hun grondgebied. Galant is een slaaf van de familie Van Der Merwe bestaande uit vader Piet en zijn zonen Nicolaas en Barend, die op aangrenzende boerderijen wonen. In hun jeugd waren Nicolaas en Galant onafscheidelijk, mekaars gelijken. Na het huwelijk van Nicolaas groeit er langzamerhand een conflict als gevolg van de verschillende rol die zij moeten spelen: de een van baas, de andere van slaaf. Als de geruchten over vrijheid niet verwerkelijkt worden, neemt Galant het recht in eigen handen en vuurt zijn medeslaven tot een opstand aan waarbij Nicolaas en twee blanken gedood worden, zij allen ingerekend en de aanstichters ter dood veroordeeld. Galant heeft zijn doel niet bereikt maar heeft toch, weliswaar kortstondig, van de vrijheid kunnen proeven. Hij beschouwt zijn actie als een noodzakelijke stap in een evolutie die eens zal leiden tot echte bevrijding omdat het recht aan de kant van de slaven is. Dit streven naar vrijheid is voor Galant synoniem met het zoeken naar zichzelf. Slechts in het opeisen van zijn vrijheid kan hij een authentiek bestaan leiden. Structureel wordt de problematiek uitgewerkt door de visies van de verschillende betrokkenen naast elkaar voor te stellen. Het gegeven van de opstand heeft een eenheidscheppende functie. Langere en soms erg kor- | |
[pagina 178]
| |
te hoofdstukken wisselen elkaar af zodat een min of meer chronologisch relaas tot stand komt. Het is een verslag van misverstanden en onbegrip waarbij de opstand bijna een incidenteel karakter krijgt. Het accent valt immers op de motieven en het samenspel van factoren die ertoe geleid hebben. Ieder speelt een rol door karakter en omstandigheden gedetermineerd. Terzelfdertijd wordt de boerslaaf- en man-vrouwrelatie vanuit een wisselende optiek belicht, zodat een bredere visie en een grotere genuanceerdheid bereikt worden. Hierdoor weet de roman zijn historische begrenzing te ontstijgen. Door dit multiperspectief wordt het begrip vrijheid als existentieel gegeven ontleed. Het verwijst niet alleen naar de baas-slaaf verhouding maar naar de aard en beperktheid van het leven zelf. In welke mate is de mens vrij? De boeren zijn in hun doen en laten inderdaad onvrij, door hun opvoeding en rigide geloof verschrompeld tot karikaturen. Dit blijkt vooral op seksueel vlak. De manvrouw verhouding is bij hen een genadeloze strijd om te overleven waarvan ieder het slachtoffer wordt. Tegenover hen staat Galant, die de hem toebedeelde rol verwerpt en zich zo weet vrij te maken al weet hij dat hij het onderspit zal delven. De roman is echter niet volledig geslaagd omdat het multiperspectief te artificieel aandoet, zelfs de doden praten hun woordje mee en de vereiste geserreerdheid ontbreekt omdat het gebeuren door te veel ogen wordt bekeken. | |
2.6. Die Muur van die pes (1984)In Die Muur van die pes, Brinks voorlopig laatste betrokken roman, verschuift de tijd naar het heden en de plaats van handeling naar Europa. Andrea, een kleurlinge, heeft zich in Frankrijk gevestigd nadat haar relatie met Brian, met wie ze uit Zuid-Afrika gevlucht was, doodgelopen was. Zij begint een verhouding met een andere uitgeweken Zuidafrikaner, de schrijver Paul. Als deze haar vraagt hem te huwen, reist ze, om wat bedenktijd te hebben, naar het Zuiden, waar ze geschikte locaties zoekt voor een filmproject van Paul over de pest. Op die reis krijgt zij het gezelschap van Mandla, een zwart vrijheidsstrijder die mysterieus om het leven komt. Tijdens die ontmoeting groeit langzamerhand het bewustzijn bij Andrea dat haar taak in Zuid-Afrika ligt en zij keert terug, zonder zelfs van Paul afscheid te nemen. Het boek beschrijft de levensbelangrijke keuze die Andrea moet maken. Het is een werk dat op zichzelf terugbuigt. Het blijkt aan het slot een poging te zijn van Paul om, gebruik makend van de dagboekaantekeningen die Andrea achtergelaten heeft, haar vertrek te verklaren. Die Muur van die pes is ongetwijfeld het minst betrokken werk van Brink. Zuid-Afrika zelf staat op de achtergrond en komt slechts in de flashbacks van Andrea ter sprake terwijl ook haar besluit om terug te keren niet direct politiek gemotiveerd is. Door de Zuidafrikaanse kritiek werd dit boek, mijns inziens terecht, negatief onthaald. De zwakte ervan ligt in de gebrekkige overtuigingskracht van de hoofdfiguur en van de keuze die ze moet maken: tussen het veilige Europa, voorgesteld door Paul, en het zwarte moederland vertegenwoordigd door Mandla. Andrea's besluit ligt al van bij de aanvang voor de hand en wordt overigens veel te weinig gemotiveerd zodat het niets dwingends heeft. De toch vernuftige structuur kan deze irriterende vaagheid niet verdrijven. Het boek lijdt verder aan een gebrek aan bondigheid. De opsomming wordt verkozen boven het tekenend detail (dit blijkt overigens ook uit het veelvuldig gebruik van haakjes om aanvullende mededelingen te doen). Bovendien roepen te veel thema's, personages en situaties echo's van vroeger werk op, zodat zij hun trefkracht verliezen. In dit werk is Brink er niet in geslaagd zichzelf te vernieuwen. Die Muur van die pes laat de lezer volslagen onbetrokken, wat voor geëngageerde literatuur een wezenlijke tekortkoming is. | |
3. De apartheid op de korrel3.1. David tegen GoliathBrinks geëngageerde proza kan getypeerd worden als een aanklacht tegen de discrimi- | |
[pagina 179]
| |
natie en de ontkenning van fundamentele mensenrechten die inherent zijn aan de apartheid. De romans die in het heden gesitueerd zijn liggen in het verlengde van de historische werken omdat ze fundamenteel dezelfde problematiek behandelen nl. de strijd om vrijheid, rechtvaardigheid en een menswaardig bestaan. De kleurgrens wordt voorgesteld als een artificiële barrière die tot uitsluitend doel heeft de privileges van de blanken te beschermen. Door een verscheidenheid van hoofdfiguren te confronteren met steeds andere onthutsende facetten van het apartheidsbeleid, weet Brink zijn thema telkens vanuit een andere hoek te belichten, zodat een wisselend en zodoende zichzelf versterkend perspectief ontstaat. De zes romans samen vormen een schokkend totaalbeeld van een ontspoorde maatschappij. De nietblanke hoofdfiguur is telkens de vertegenwoordiger van al zijn verdrukte landgenoten, niet alleen uit het heden maar ook uit het verleden. Binnen de roman wordt dit gesuggereerd door het verhalen van de geschiedenis van het voorgeslacht. Op dezelfde manier kunnen de historische romans 'n Oomblik in die wind en Houd-den-Bek fungeren als voorgeschiedenis t.o.v. de romans die de huidige situatie behandelen. Hierdoor wordt de tijdeloosheid van de behandelde problematiek aangegeven en wordt aan de hoofdfiguur een epische dimensie verleend: in hem culmineert het lijden van zijn geslacht en voorouders. Ook zijn persoonlijkheid en de situatie waarin hij geplaatst wordt, bestemmen hem tot heroïsche daden. De hoofdfiguur is een zelfbewust individu, dat in een zekere mate geïdealiseerd wordt. Zwakheden heeft hij weinig of geen. Binnen zijn leefwereld gedraagt hij zich soeverein. Hij beschikt over een sterke persoonlijkheid die hem toelaat zelfstandig beslissingen te nemen. Hij heeft een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel en een helder besef van zijn sociale verantwoordelijkheid. Kortom, hij is de held wiens levensloop slechts tragisch kan eindigen. Vanuit zijn persoonlijke situatie begint hij een strijd die tot zijn ondergang voert. Hij is dan ook, behalve in het geval van Martin Mynhardt, de underdog. Hij staat als enkeling tegenover een meedogenloos bestel dat soms gepersonifieerd wordt, b.v. in de gestalte van Stolz uit 'n Droë wit seisoen, soms een dreigende, anonieme macht als de pest is. Dit gevecht kan niet gewonnen worden. De onverbiddelijkheid van de fatale afloop staat reeds van bij de aanvang buiten kijf. De verhalen vangen immers steeds met de afloop aan. De roman buigt zich dan terug over het verleden dat als verklaring moet dienen. De lezer wordt aldus met voldongen feiten geconfronteerd. Hierdoor behoren ook de in het heden geplaatste romans tot het verleden: ook zij zijn ‘historisch’ in hun terugblik op het verleden. Deze vertelsituatie vormt de bevestiging van de onherroepelijke en noodlottige gang van zaken en uiteindelijk van de onmacht van het individu iets aan zijn leefwereld te kunnen veranderen. De centrale figuur slaagt er niet in het regime aan te tasten of zelfs te verontrusten; het regime weigert immers halsstarrig de onderdrukte als mens te erkennen. Terzelfdertijd echter wordt de volstrekte onmenselijkheid ervan aangetoond, omdat het de verdediger van de meest elementaire menselijke rechten uit de weg moet ruimen. Brink weet in totaal verschillende situaties gewoonlijk overtuigende hoofdfiguren te creëren, zodat de lezer aangegrepen wordt door het noodlot dat de heroïsche enkeling treft. In de onvermijdelijkheid van de ondergang van de tragische held voltrekt zich tevens een catharsis. De hoofdfiguur, al mislukt zijn streven, bevestigt door zijn optreden zijn geloof in een vrije en rechtvaardige wereld als ideaal en maakt juist daardoor de uiteindelijke verwezenlijking ervan mogelijk. Zijn ondergang is als een marteldood die weer anderen (ook de lezer) moet inspireren. Het is dus geen eindpunt maar de definitieve bevestiging van het slagen van zijn opdracht. De vereenzelviging van Josef Malan in Kennis van die aand met Christus is dan ook veelzeggend. De geëngageerde roman heeft altijd een optimistische ondertoon omdat de hoop op, de mogelijkheid van verandering en het ge- | |
[pagina 180]
| |
loof in het totstandkomen van een hogere morele orde erin bevestigd wordt. Dit geldt ook voor de schrijver zelf. Door telkens een nieuw werk te publiceren, misschien tegen beter weten in, drukt Brink zijn vertrouwen uit in de waarden die erin aan bod komen en in de mogelijk praktische uitwerking ervan. In een open brief uit 1986 formuleert hij het als volgt: ‘Ek doen 'n beroep op die skrywers van my land om getuienis te lewer in hul werk. Ons het die waarheid aan ons kant.’Ga naar eindnoot13. Deze catharsis heeft naast een maatschappelijke ook een persoonlijke dimensie. In zijn engagement ervaart de hoofdfiguur ook een persoonlijke bevrijding daar het hem de mogelijkheid biedt volledig zichzelf te zijn en dus een authentiek bestaan te leiden. Het besef van de lotsverbondenheid met anderen brengt een verantwoordelijkheid met zich mee die niemand uit de weg mag gaan anders raakt hij van zichzelf vervreemd zoals Josef Malan in Londen of Andrea in Frankrijk. Dit groeiend bewustzijn van de eigen verantwoordelijkheid, of in het geval van Mynhardt het gebrek eraan, neemt telkens een centrale plaats in omdat het leidt tot bezinning over de taak van het individu en ten slotte tot motivering van zijn optreden. Op deze wijze vloeit maatschappelijk engagement uit persoonlijke overtuiging voort, wordt het optreden van de hoofdfiguur van binnen uit geïnspireerd en dus geloofwaardig gemaakt.
De morele superioriteit van de hoofdfiguur wordt verder in de verf gezet door een, soms te schematisch, zwart-wit rollenpatroon. De blanken verdedigen daarbij meestal de status quo, de zwarten voeren een ongelijke strijd om gelijke rechten. In de Zuidafrikaanse kritiek wordt Brink meer dan eens een gebrek aan genuanceerdheid verweten. De vraag is echter juist of deze scherpe tegenstelling met de eraan verbonden morele veroordeling geen weerspiegeling is van de Zuidafrikaanse realiteit. Begaat wie dat wil ontkennen of verdoezelen niet reeds een onrecht? Het is precies de verdienste van Brink een duidelijk standpunt in te nemen en door zijn afkeer voor de apartheid onomwonden te verwoorden ook de lezer voor een scherp omlijnde keuze te plaatsen. Waar Brinks romans doorgaans bevolkt worden door overtuigende hoofdfiguren, is dat in veel mindere mate het geval voor de vrouwelijke bijfiguren. De relatie tot de vrouw vormt steeds een belangrijk facet in het streven naar vervulling van de held. Brinks visie op de vrouw en het seksuele is erg stereotiep: de vrouw is het complement van de man, zij biedt de man de mogelijkheid zijn grenzen te verleggen: de seksuele daad is een vorm van zelfbevrijding, bij de vrouw vindt de man troost en steun. Dit beeld verschilt weinig van roman tot roman en wordt daardoor te stereotiep. De vrouwengestalten lijden aan bloedarmoede omdat zij zich met hetzelfde schrale en ongevarieerde dieet moeten voeden. | |
3.2. Enkele terugkerende motievenBrink weet telkens de mensonterende uitwerking van het apartheidsbeleid onverbloemd aan de kaak te stellen. Naast de strijd die de held levert om rechtvaardigheid te verkrijgen, bestaat zijn taak er ook in de anderen tot een groter bewustzijn van het hen aangedane onrecht te brengen en hun lijdelijkheid om te buigen tot verzet en opstand. Josef Malan organiseert met dat doel toneelopvoeringen. Hij is de moderne tegenhanger van Galant. Beiden bekopen hun streven met de dood. Het is waarschijnlijk met dezelfde bedoeling dat Andrea besluit naar Zuid-Afrika terug te keren. In deze drie romans komt daarbij een specifiek aspect van de apartheidspolitiek ter sprake nl. de immoraliteitswetgeving (die ondertussen ingetrokken is). De hoofdfiguren hebben een verhouding met een partner die een andere huidskleur heeft. Voor Galant is de verovering van Hester heel kortstondig maar het vormt de apotheose van het boek. Daardoor wordt dit moment tot de uitbeelding van de bevrijding uit de rassendictatuur en de verwezenlijking van zijn diepste streven. Dit is slechts mogelijk als alle maatschappelijke belemmeringen uit de weg zijn geruimd. Dit openstaan voor de ander als | |
[pagina 181]
| |
mens is wat de apartheid onmogelijk maakt en daarin ligt de verderfelijkste invloed ervan. Dit is ook de centrale problematiek in 'n Oomblik in die wind. Waar Elisabeth en Adam zich in een niemandsland bevinden, kent hun geluk geen grenzen. Zodra zij de Kaap en de beschaafde wereld naderen wordt hen een gedragscode opgedrongen die onverbiddelijk moet uitlopen op het verraad van Elisabeth t.o.v. Adam. Hun geluk was kortstondig, als een ogenblik in de wind, maar wellicht de waardevolste ervaring uit hun leven. Heeft een maatschappij die zich zo onverdraagzaam opstelt het recht zich christelijk te noemen? Tegenover het gezichtspunt van de niet-blanke wordt in Gerugte van reën en 'n Droë wit seisoen het blanke perspectief gesteld. In de figuur van Mynhardt wordt de mentaliteit die de apartheid voedt beschreven. Zijn zelfgenoegzaamheid, wreedheid, machtswellust en schijnheiligheid worden scherp gehekeld. Zijn tegenpool is Ben du Toit uit 'n Droë wit seisoen. Hij zet zich als blanke in om de waarheid te achterhalen en gerechtigheid te doen geschieden. In de blanke gemeenschap wordt hij een paria maar hij behoudt zijn integriteit. Ben du Toits streven was misschien futiel maar niet tevergeefs. De pulpschrijver zet zijn taak verder door Bens papieren tot een roman te verwerken. Daardoor stelt hij zich aan hetzelfde gevaar bloot maar doet hij een greep naar de onsterfelijkheid: het boek moet zijn meesterwerk worden. | |
3.3. Het schrijverschapNiet alleen in 'n Droë wit seisoen, ook in de andere hier besproken romans neemt het thema van het schrijverschap een centrale plaats in. Het uitgangspunt van elke roman is immers het zich al schrijvend rekenschap geven van het verleden. Het schrijven wordt beschouwd als een daad die inzicht en opheldering brengt. Dit geldt allereerst voor de historische werken. Uitgaand van enkele karige historische aantekeningen zoekt de schrijver naar een plausibele verklaring. De roman is het fictionele verslag van hoe het zou kunnen zijn geweest. De historische feiten worden in de versie van de moderne schrijver weergegeven en door middel van zijn personages tot leven geroepen. Omdat het verleden zowel in 'n Oomblik in die wind als in Houd-den-bek vanuit een hedendaags perspectief wordt geïnterpreteerd, wordt de relevantie ervan voor de moderne lezer beklemtoond. Zodoende wordt de historische roman tot een roman over de actualiteit. Ook in de in het heden gesitueerde romans fungeert de schrijfactiviteit als ontleedmes. Zowel Mynhardt, Josel Malan als Paul willen door het neerschrijven van hun ervaringen tot opheldering komen. Dit uitgangspunt geeft aan al deze romans een retrospectief karakter en daardoor een onverbiddelijke gerichtheid op het einde dat reeds vanaf het begin bekend is. Die Muur van die pes wijkt in zoverre van de andere af dat het eerste deel slechts in de laatste zin als roman ontmaskerd wordt. Het effect is er niet minder om. Door deze achterwaartse beweging verschuift het accent van het gebeurtenissenverloop en de spanning i.v.m. de afloop naar de problematiek die erdoor opgeroepen wordt. De roman is dus op de eerste plaats bedoeld als dissectie: hij legt structuren bloot, hij vlekt misstanden open. 'n Droë wit seisoen gaat zelfs nog een stap verder. De roman krijgt door de rechtstreekse oproep tot de lezer de functie van een politiek pamflet. Dit is de logische uitloper van de bedoeling tot klaarheid te komen: inzicht leidt tot het innemen van een standpunt, het openvlekken van wantoestanden tot het aanklagen ervan. De tendensroman bekent hier kleur. Dit gebeurt slechts nadrukkelijk in 'n Droë wit seisoen: in de andere romans is deze strekking slechts onderhuids aanwezig. Door het vooropstellen van de schrijfactiviteit wordt nog een ander effect bereikt: de roman wordt als een fictionele structuur geïdentificeerd. Zo schrijft Brink in het voorwoord tot Kennis aan die aand: ‘Die klimaat en geskiedenis en omstandighede waaruit hierdie verhaal voortkom, mag na herkenbare werklikheid lyk, maar binne die nuwe konteks van die roman is alles fiktief.’ Dit doet volgens hem echter geen afbreuk aan de | |
[pagina 182]
| |
trefkracht van zijn werk. De literaire vorm wordt gereleveerd omdat nergens behalve in literatuur de macht van het woord zo groot is: ‘Maar fiksie het 'n manier om 'n waarheid dieper as feite oor te dra. Wat nie reguit vertel kan word nie, sal ons op ander maniere moet oordra. En as ons nie meer mag publiseer nie, sal ons ander uitweë moet vind om te versprei wat ons gewete aan ons oplê om te skryf.’Ga naar eindnoot14. Brink bevestigt hier nogmaals zijn geloof in de literatuur als verdediger van de essentiële en fundamentele menselijke waarden en in de schrijver als geweten van zijn volk. Zijn schrijfactiviteit is een daad die op hetzelfde vlak ligt als het verzet van zijn hoofdfiguren tegen het apartheidsregime. Niet zozeer de effectiviteit ervan is belangrijk maar wel het feit dat protest aangetekend wordt. | |
3.4. Voorlopig rapportDoor zijn verzet tegen de apartheid is Brink in Zuid-Afrika een erg controversiële figuur die door het establishment met argwaan bekeken wordt. Toen hij in 1986 tot hoofdredacteur van Standpunte, een gereputeerd literair tijdschrift, benoemd werd, werd van hogerhand besloten het tijdschrift summier op te doeken. Door zijn geëngageerd oeuvre heeft Brink een noodzakelijke dimensie aan de Zuidafrikaanse roman toegevoegd en die aldus een nieuwe impuls gegeven. In het huidige politieke klimaat is zijn streven en dat van andere gelijkgezinde auteurs er niet gemakkelijker op geworden maar daarom des te noodzakelijker. Zijn doelstellingen mogen ons echter niet blind maken voor de tekortkomingen van zijn werk, zoals de soms te gechargeerde zwart-wit tekening, de vrouwelijke personages die alle op hetzelfde stramien getekend zijn en oorspronkelijkheid missen, de neiging het seksuele te overaccentueren. Soms leidt zijn vlotte schrijfstijl tot woordenkramerij, tot gratuite anekdotische details of tot te lang uitgesponnen beschrijvingen. In zijn geëngageerde romans 'n Oomblik in die wind en 'n Droë wit seisoen evenaart Brink de scheppingskracht van zijn beste vroegere werken. Maar ook in de andere heeft hij het Zuidafrikaanse proza betekenisvol verrijkt door de vrijmoedige behandeling en radicale veroordeling van de apartheidspolitiek. Zolang de situatie niet fundamenteel verandert heeft Zuid-Afrika nood aan onheilsprofeten zoals hij. Hoewel de rechtstreekse impact van zijn romans niet te meten is, hebben zij onbetwistbaar bijgedragen tot het groeiende politiek debat over de apartheid. Brink is zich terdege van zijn opdracht bewust en heeft zijn verantwoordelijkheid opgenomen. Alleen al daarvoor verdient hij onze aandacht. | |
[pagina 183]
| |
|