Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 131(1986)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] [1986/5] Christine D'haen Gedichten L'atelier du peintre Gustave Courbet, 1855 Achter hem rechts de naakte zich dekkende vrouw - de Waarheid? - zwaar, met diepe lende en rondende bil, neergevallen geplooide kleerwrong. Vóór hem een knaap die opkijkt, een spelende kat. Boven de vrouw: la luna medaillon met het profiel van de geliefde. In 't midden de schilder, welgezind, die in de langwerpige zaal, het ouderhuis in Ornans, een landschap zet met rotsen en lucht. Links, achter de ezel, ‘die leven van dood’ (scripsit pictor): religie, verouderde staatsstrijd, de jager, de stroper, de maaier, begoochelaars, de handelaar in lompen, de arbeidersvrouw en de werkloze werkman, doodgraver en doodskop, de krant, het Ierse wijf dat het kind zoogt voor de dood, de ledepop (gekruisigde Christus), die dood geven of dood ondergaan. Rechts de levende krachten: de musicus en de mecenas, die het nieuwe denkt - voor het welzijn van het volk en die het doen, de vrienden, de minnaars (de zuster) aan 't lichtende raam, burgers die kunst verkoopbaar maken, met schitterende sjaal, het kind dat liggende tekent (zijn zoontje), de criticus-dichter leest. [pagina 322] [p. 322] Drieënhalve meter op bijna zes. Het doek van samengenaaid grof linnen, de grondlaag ijzerhoudende aarde geplet in olie, met mes, of met brede, soepele borstel dunne verf, warme en donkere tonen. Alle betekenis vaag (ook vroeg men 't hem niet), alles verzonken in droom. Anders te lezen, hermetisch: de loge, Zon, Maan, hun alchemistisch kind? Tegen l'Apothéose d'Homère van Ingres, maar hommage aan zichzelf vol humor bleef het doek een kwarteeuw opgerold liggen, toen werd het decor voor een amateurstheater. En Vermeer? Til 't onprijsbaar Perzisch kleed, hij geeft dat ene meisje leven, Faam of Muze. Maar ook hem was men vergeten. [pagina 323] [p. 323] Bureau de coton à la Nouvelle-Orléans E. Degas, 1873. Quand il se met à fignoler, son dessin devient faible et pitoyable. E. Zola Zij doen niets dan dit: cijferen, beschrijven wegen, overwegen in het kantoor (teerbeige, teerblauw, teergroen) de matheid de blankte de veerkracht klaarte-uitstralende koopwaar hun buit, de kroezigste vacht van katoen terzijde als gespreid op een baar, zij eromheen bestuderen haar koers aan de beurs, taxeren veertien meest donkergeklede heren (maar de hemdsmouw is wit) in verborgen orde met schijnbare willekeur - één bevoelt tussen twee duimen, half in een sluimer een toefje van haar. Vorige Volgende