lijk bovenaan in de bestsellerslijsten, en de kritiek was vol lof: ‘opnieuw een grote roman’ (Karel Osstyn in De Standaard), ‘een duizelingwekkende roman’ (Frans de Rover in Vrij Nederland), ‘wat een mooi, wat een grandioos boek is dit!’ (Jos Borré in De Morgen).
Het lijkt wel een juichende rei, maar in dit koor kan ik niet meezingen. Natuurlijk, Hoogste Tijd is een virtuoze vormoefening, die veel eerbied afdwingt voor het vakmanschap van de auteur. Maar juist in dat vakmanschap is hij te ver gegaan: hij stapelt met iets te veel welgevallen laag op laag, probeert te veel elementen in zijn constructie op te nemen, en realiseert zo een geheel dat uit zijn voegen barst, zonder dat de talloze draden tot een zinvol geheel worden vervlochten. Wat in De aanslag een bewonderenswaardige eenheid was, wordt hier een soms onverteerbare opeenstapeling van losse onderdelen, waarvan onderlinge samenhang mogelijk is, maar dan wel zeer vrijblijvend in de interpretatie van de lezer.
Van de formele en structurele hoogstandjes zijn vooral de personages het slachtoffer. De secundaire figuren blijven bijna steeds op clichéniveau; soms is dat met een duidelijk doel (Siderius, de directeur van de groep), meestal is het gewoon gebrek aan substantie (de toneelgroep), slechts zeer uitzonderlijk is dat eendimensionele niet storend, zoals bij Berta. Uli wordt steviger opgebouwd, krijgt vooral in het begin leuke trekjes, maar ook hij blijft uiteindelijk meer een literair produkt waarin de lezer niet echt kan geloven; zijn ondergang wordt dan ook ervaren als een nadrukkelijke kunstgreep, niet als een aangrijpende apotheose.
Hoogste Tijd is een knap stuk vakwerk, maar de vakman was zo ingenomen met zijn eigen vakkennis, dat hij geen functioneel produkt heeft kunnen maken. Dit boek is te weinig meeslepende tragedie, te veel Grand-Guignol, te veel cabotinage; als kundig regisseur heeft Mulisch met veel kunst- en vliegwerk een matte vertoning gered, en de critici applaudisseren geestdriftig op de eerste rij.
Het stuk zal ongetwijfeld nog lang een kassucces blijven. Maar die eer deelt het zowel met artistieke voltreffers als met draken, en van een draak heeft Hoogste Tijd net iets te veel.