doeling een aaneenschakeling van woorden te schrijven. Ik schrijf, om zo te zeggen, en met de nodige verbeelding - die mij immers niet ontbreekt - om niet verkracht te worden. Nu schiet me plots toch een regel te binnen uit een gedicht dat ik als kind kende: de nacht, als hij komt de nacht, maakt hij de hemel open, en de volgende regel ging dan over duizend sterretjes die dan op gouden voetjes kwamen aangeslopen. En een ander gedicht droeg als titel ‘Van twee konijntjes’, en de dieren in kwestie bleken dan Pootjerap en Oortjeflap te heten, en
meer kan ik me er alweer niet van herinneren. Zelfs het onzevader herinner ik me niet meer, en dat heb ik nochtans jarenlang in bed voor me uit gefluisterd in de hoop Onze Lieve Heer zo te vermurwen tot het scheppen van een kind dat mijn broertje of zusje zou zijn - een mooi gebed voor mij, ook nu nog, want de man die niet de mijne is kon met gemak mijn vader zijn - jammer dat ik het niet meer ken, dan kon ik het 's avonds in bed voor me uit fluisteren om de Heer te smeken om een kind van hèm - al zou dat dan ook wel een Onbevlekte Ontvangenis moeten zijn. Maar kom, niet getreurd en niet gezeurd, dit is de beste van alle mogelijke werelden - dat zegt mijn moeder altijd als weer een van haar vriendinnen man en kinderen verloren heeft, terwijl het huis is platgebrand en ze zelf door borstkanker is aangetast: dit is de beste van alle mogelijke werelden. Hoezee. Gelukkig maar, zei de priester die mijn man en mij in de echt verbond, dat God bestaat. Pardon, zei ik, maar hoe kunt u daar nou zo zeker van zijn? Nou, zei de brave borst verbaasd, dat staat immers zwart op wit in de bijbel. Werkelijk waar. Je zou het niet geloven, en ik wou dat ik het had verzonnen, zo leuk vind ik het, maar helaas, het is werkelijk zo gebeurd, jammer van het verhaal. En nu weet ik het werkelijk niet meer. Vanmiddag heb ik gegeten, in de wagen hierheen: een appel, een reep melkchocolade met hazelnoten en twee pepermuntjes. Gisteravond, thuis, kip met champignons en rijst. Eergisteren varkensgebraad met spinazie. Mijn schoonmoeder vertelt altijd wat ze gegeten heeft, tijdens de ellenlange telefoongesprekken die ik met haar, of liever, zij met mij voert: vanmiddag een eindje worst met appelmoes en gekookte aardappelen, vanmorgen twee sneetjes brood met jam en een met kaas, en een kopje koffie met twee klontjes suiker, en ze was overgeschakeld op een ander merk, en voortaan maalde ze hem zelf, dat was verser, en werkelijk, je proefde het verschil, en zo verder, en ook, ja, werkelijk,
enzovoort. Het behangpapier heeft de kleur van oud behangpapier, bruin en smoezelig, een soort overladen medaillonmotief met vlekken van koffie en wijn. Buiten regent het, of het regent niet, of pijpestelen, het doet er niet toe, zolang ik maar bezig blijf. In de sneeuw rollen drie of zeven kinderen een sneeuwman die niet de mijne is. De werelddelen zijn: Amerika, Europa, Azië, Afrika