Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 126(1981)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] Jo Gisekin / Als in een zwijgend laken Weemoed van kweeperen in cognac zomers boudoir achter lichtschuw inmaakglas waar ik naar tracht als naar een haardvuur in een huis met geblinde ramen Stroomafwaarts in lopende plooien van mijn huid is de herfst geboren als in een zwijgend laken of in een handpalm bespannen met het opalen vlies van witte eierschalen de boomgaard met blaren wisselt feestelijk van vacht naast de kweeperelaar op het vloerkleed gras Tussen lente en herfst is niets geheimvol geschied dan een wegkwijnende schaduw in een aarzeling die vrijblijvend bestaat Terwijl op het schap in de kelder aanwijsbaar als de voetstap van nakende winters [pagina 131] [p. 131] met regens en droefenis en mensen die wanhopig bij elkaar blijven slapen kweeperen bedropen met cognac terloops aaneengeregen in glazen bokalen geblinddoekt hun tijd afwachten Ik denk aan koudgesneden vlees en grote volle bekers van de beste wijn. [pagina 132] [p. 132] Sindsdien heb ik het vlammen van vuur in de haard nog nauwelijks met één oog gezien Wegebbende vogels boven de rimpeling van gras vergeten hoe het landschap was dat met een verkommerd gevoel de einder langzaam naar zich toehaalt. Hier is de kou apatisch of onmenselijk grijs en wellicht wordt de vlucht van trage vogels schandelijk verstoord Er is dalen en stijgen en zichtbaar bewegen in oeverloze vijvers: een langzame wals die schuldloos van nu tot morgen heimelijk het mooiste verwacht de dood van een tortel in een dood plantsoen. [pagina 133] [p. 133] Op grijze voeten grauw in afgedragen jas loop ik luisterend over zachte aarde Uitwisbaar als een potloodstreep hulploos buigend door de benen als Adam op de laatste scheppingsdag ben ik je genaderd Nauwelijks haalden we adem en op de daken overal driftige duiven en spinnen gekanteld in hun web Ik dacht vandaag wordt het leven een luidjoelend feest en morgen moet met misthoorns angstvallig worden geweerd We dronken om beurten blindelings steeds weer dezelfde weerkerende liefde en mateloos tederheid van handen en huid en pakweg dozijnen zoenen Even in het voorbijgaan zou ik zeggen dat dit het bewustzijn is van schaduwholtes het sieraad van een volbehangen boom. Vorige Volgende