naar de keuken. De formulieren mee naar mijn stoel genomen, om ze te lezen. Scheidingsformulieren.’ (104)
Het zou tegen de achtergrond van onze hedendaagse romanliteratuur oerbanaal schijnen, was het niet van Krols manier van verhalen. Het boeiende en langzaam meer en meer beklemmende karakter van zijn boek, is evenmin als aan de oorspronkelijkheid van de intrige, aan de psychologische ontleding van zijn personages te danken. Zijn stijl is er aansprakelijk voor. Het werk bestaat uit een groot aantal korte hoofdstukken, op hun beurt in alinea's uitgesplitst, die naar inhoud en sfeer afzonderlijke eenheden uitmaken.
Dat het zo kan en zelfs moet om leesbaar te blijven, komt doordat de schrijver niet zozeer feiten verhaalt of stemmingen schildert, als de gedachten uitdrukt waarmede hij op de gebeurtenissen en gemoedstoestanden, ontmoetingen en gesprekken reageert. Het is Krol die zichzelf doet kennen, zoals het doorgaans alleen in de lyriek voorkomt, maar schijnbaar zonder er zich bij betrokken te voelen. Hij weert gevoelsuitingen en alle bekentenissen af, die in de gewone omgang van beschaafde lieden onder elkaar vermeden worden.
‘Verveling troef, waar ik mij ook ophoud, in de wereld. Ik red me wel.’ (74). Als Fries, zonder te huilen.
Die voorgewende onthechting van alles wat naar een romantisch zelfbeklag zweemt is niet nieuw. Wat kan er ook bedacht worden dat ongehoord zou zijn? De ergste romantici zijn degenen die, zoals Alfred de Vigny in La mort du loup, in een hooghartig stoïcisme hun medelijden met eigen onvoldaanheid en lijden-aan-het-leven hebben afgewezen. Veel ironie en cynisme, als het niet om opgelegde houdingen gaat, strekken slechts tot de schepping van een meerderwaardigheidsgevoel, dat een te ver gaande kwetsbaarheid beschermt.
Er zou uit de roman van Krol een uitgebreide verzameling van aforismen, korte beschouwingen en typeringen bijeen te brengen zijn, die ook na deze tijd waardevol zou blijven. Een zeldzaam en merkwaardig iets, nu er zoveel aangeboden wordt dat het produkt van een schrijverscollectief ter verspreiding van wansmakelijke banaliteiten kon zijn. Wel te verstaan niettemin, dat het hier geen naamloze vennootschap is: de auteurs overtreffen elkaar niet, bij het herhalen van dezelfde themata, om onbekenden te blijven!
Vijf manieren om een oude dame te wekken van Willem Brakman is eveneens een meevaller geweest, hoewel eerlijk toegegeven dat die titel ons niet lag. Maar onder het lezen van de vijf verhalen die eronder het publiek