Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 125(1980)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 724] [p. 724] Anton van Wilderode / Zes gedichten San Marco / Firenze (1) Terugkeer Ooit onder poeder van kalk en goud liep ik hier zeventien jaren oud en ben ik altijd gebleven. Al wat ik elders deed of was was om het even gelijk het gras sedertdien zevenmaal zeven. Op het zorgeloos evenwicht van glazuren dakpannen ligt het licht van een vroeger leven en soms als de vooravondwind in de binnenhof herbegint wordt mij een blijdschap gegeven die ouder is dan ik ben en die ik in fresco's geschilderd zie onvatbaar hemels verheven. [pagina 725] [p. 725] San Marco / Firenze (2) Annuntiatie in Cella 3 De grote engel heeft andere ogen dan die van gister, een ander gezicht nu hij ontzaglijk ingetogen rechtopstaat onder de ronde bogen in nauwelijks méér dan morgenlicht. Het meisje Maria geknield gebleven de vinger in het gebedenboek aan het blad waar zij verder zal lezen straks als de blijdschap blijft, en de vreze voorbij van het hemels bezoek, - het meisje Maria, de mond nog gesloten met heel haar lichaam luistert zij naar de boodschap van boven op rozerode vleugels gebracht door de heilige bode zonder verbazing of wangebaar. De dag herbegint, op de plek waar hij daalde ligt het okeren poederstof van altijd geen spoor is gebleven van wie daar straalde geen woord van de woorden die hij herhaalde, - alleen maar het antwoord: ik ben bereid. [pagina 726] [p. 726] San Marco / Firenze (3) Annuntiatie in Corridoio De bomen boven de palissade en achter het tralieraam blijven met ingehouden adem na zijn doortocht roerlozer staan. Het maartgras hevig en teder tot tegen de marmerstoep ligt waakzaam opwaaiend neder na de zachte prent van zijn voet. Met de engel naar binnen gevlogen terwijl de boodschap begint onder zeven zuivere bogen - knielt bijna zichtbaar de wind. [pagina 727] [p. 727] Capella dei depositi / San Lorenzo - Firenze 1. De dag is marmer. Met volmaakte lijnen die opwaarts lopen, liggen, zich verenen of eenzaam hoger in een hoek verdwijnen ontstaat een firmament van enkel stenen. Bij glans en weerglans en weerspiegelingen, glazuur alom van glanzende contouren blijf ik een overmoedig binnendringer, de voeten op de echo's van de vloeren. 2. De slapers op de gladde sarcofagen in sluimer nog, of in vertraagd ontwaken de wimpers bevend. Waar de handen lagen een lauwe plek. Uit ligpeluw en laken het lichaam losgewoeld en zonder adem van hoofd tot voeten een gestremde zwaarte. Het daglicht dat van boven komt doet schade aan zoveel ingehouden ingetogen klaarte. 3. Als twee antieke goden, neergedaalde uit welke onbewoonbare gewelven, na menig tocht en uittocht tot zichzelve teruggekeerd, in roerloze gewaden van lenig paardeleer, twee jongemannen helder geworden na een bezig leven aan zoveel nutteloosheid prijsgegeven, nu in hun nissen ongewoon ontspannen. Vorige Volgende