ontbreekt, evenals het stimulerende uitzicht om het verroeste te veranderen. Ik had het gevoel dat elke progressie in deze tekst bij voorbaat afgesnoerd wordt. Achternet slaagt er zelfs niet in de verandering adequaat te denken, hij kan de veranderingen in geen geval teweegbrengen. Zo kronkelt de vertelling zich, door geen stuwend bewustzijn gericht, in zijn labyrintische verwarring en loopt zij finaal in een patsituatie vast. Misschien heeft De veranderingen mij zo geboeid omdat ik op het verhaaltechnische en structurele niveau zo'n adequaat equivalent vond van de onderliggende gratuïteit op thematisch vlak.
Achternet is met bewustzijn gezegend, dat is zijn weinig benijdenswaardige lot. Hij neemt de werkelijkheid op verontrustende wijze waar en heeft daar alleen maar narigheid van. Er gaan zich in zijn kijk op de wereld vreemde metamorfosen voordoen, waardoor alle coördinaten akelig beginnen te wiebelen en te wankelen. Zijn intellectuele onbehuisdheid in onze voorgeprogrammeerde, al-voorziende, burgerlijke wereld heeft zijn sociale outsiderspositie tot gevolg. Door zijn tegendraadse manier van denken en waarnemen zijn de werelden door elkaar beginnen te schuiven, zo wordt over hem gezegd (p. 91), en dat heeft hem grondig vervreemd van de anderen.
Hij laboreert vooral aan de fundamentele onbegrijpelijkheid van de wereld - en dat is wel een hoofdthema in deze tekst. Het is vrijwel onmogelijk om nog iets te verstaan, zegt iemand tegen hem (171), en zelf geeft hij toe: ‘Ik denk dat ik de dingen nooit eigenlijk juist zal begrijpen.’ (33). Maar wat erger is: met de onbegrijpelijkheid van de anderen en de dingen hangt de onveranderlijkheid van de wereld samen. ‘Het ontbreekt me aan de razernij die handeling genoemd wordt, ik kan helemaal niets’, zegt Achternet (34). Dat besef van niets-te-kunnen grijpt hem zo aan, dat hij op den duur toegeeft dat het hem allemaal nog weinig kan schelen (52). En de linkse intellectueel, lichtbaken van de arbeidersklasse, hij gaat versuft zijn wonden zitten likken... Zijn figuur is met een verlammende negativiteit beladen: lees de opstapeling van negatieve zinnen op bladzijde 53. Hij is niets, hij is zelfs niet. Sullig loopt hij onder de militanten die met hem het jargon der veranderingen napraten, maar hij ervaart tragisch en bitter dat... hij gemist kan worden (53) en dat de arbeiders door zijn voorzichtige sympathieën weinig geholpen zijn (66).
Gratuïteit, onverschilligheid, doelloosheid, vergeefsheid houden Achternet in een lusteloze verwarring gevangen. Inmiddels roest de wereld verder vast en blijven veranderingen alleen maar verwarde gedachtenspinsels van revisionistische intellectuelen. Niets verandert immers. Er is geen denken aan (cfr. p. 54, 64, 89), a fortiori: er is geen doen aan. Achternets negati-