omdat hij de vraag oproept die Kohout zich misschien alsnog niet durft te stellen: is het communisme alleen mogelijk als er een proletariaat blijft bestààn, een meerderheid bovendien, die zich eeuwig benadeeld en vernederd voelt? Naar het einde van zijn boek toe zal hij de bekentenis uitspreken: ‘Van begin tot eind had ik mijn leven op illusies en zelfbedrog gebouwd.’ (283). Kohout blijft niettemin bij zijn communistische overtuiging. Maar in 1976 wordt hij uit zijn flat in de Tsjechische hoofdstad gezet, omdat hij voor het recht op kritiek op de partij blijft opkomen.
Hij trekt zich terug in Sazava, waar hij de roman De beulse schrijft, een verhaal dat in zijn vaderland verboden wordt. Het verschijnt niettemin, of juist daarom in 1978, onder de titel Die Henkerin te Luzern en het volgende jaar als L'Exécutrice te Parijs. De Nederlandse uitgave kwam in 1979 op de boekenmarkt. Intussen had Kohout bij het Burgtheater te Wenen een tijdelijke betrekking gekregen, waarop hem de toegang tot Tsjechoslovakije ontzegd en zijn Tsjechisch burgerschap ontnomen werd.
In voorgaande bladzijden staat bondig en prozaïsch samengevat wat Kohout in zijn dagboek uitvoerig, lyrisch en een beetje chaotisch verhaalt. Hij komt in het werk over als een besliste en onstuimige persoon, die lak heeft aan een schoolse en logisch opgebouwde tekst. Tegen de tijdsorde in mengt hij politieke gebeurtenissen, herinneringen aan zijn gezins- en liefdesleven, typeringen van vooraanstaande politici en kunstenaars, wijsgerige beschouwingen en kritiek op toestanden en mensen dooreen. Hij kan plotseling ontroerend teder zijn en heeft als kunstenaar grootse momenten. Zo waar hij het heeft over de avond met een vriendinnetje doorgebracht, enkele uren na de dood van zijn vrouw. (280)
Opvallend voor zijn wereldbeschouwing, naast zijn marxistisch geloof in de communistische maatschappijordening en het recht tot kritiek op het gezag, is zijn Tsjechische vaderlandsliefde. Hij verheerlijkt zijn volk om Jan Huss en Comenius, die hij de grondleggers noemt van de moderne levenshouding. De eerste werd verbrand omdat hij zijn geweten niet in strijd met de bekende waarheid wilde vormen, de andere leerde dat de ingeving van ons hart, van de natuur in ons wezen, beter te vertrouwen is dan de redenering van onze hersenen. De Tsjechen zijn volgens Kohout in het kerngebied van Europa, omringd van alle zijden door andere volkeren en zonder uitweg langs de zee, het bolwerk van vrijheid en sociale gerichtheid geweest.
Vervolgingen, invallen en bezettingen hebben gemaakt dat in de 19de eeuw ‘de nieuwe Tsjechische intelligentsia... die onder de strodaken van dorpen en in de arbeiderswijken aan de periferie van de Germaanse steden geboren werd - met één slag de meest democratische intelligentsia van Euro-