de kodiakbeer uit Kinshasa uit de doeken gedaan. Het hele boek vertelt het waagstuk van een onverschrokken jager: jagen, opsporen, in het nauw drijven, de dood sadistisch uitstellen, genadeloos neerschieten, schenken de gunman Alan Cordell, die zich daartoe met valium en pervitine oppept, een beroesd genoegen. Viriele agressie en sadistische wraakzucht viert hij daarin bot. Hij jaagt en doodt immers uit haat en wraakzucht. Die agressiviteit, die door allerlei mechanismen van overcompensatie omslaat in uitzinnige destructiedrift, hebben wij al zo vaak in Geeraerts' boeken kunnen constateren. De slotscènes van Kodiak. 58 voeren die explosies van sadistische bestraffingslust tot ondraaglijke proporties op. Het tuchtloos-irrationeel gedoe wordt op het eind bijna grotesk - wat in Geeraerts' teksten nog is voorgekomen.
Verder laten de zeldzame scènes die zich in de wilde natuur afspelen, nog iets zien van Geeraerts' vitalisme en beschavingshaat. In Alaska zocht Cordell genezing voor zijn fiasco in Zaïre, waar hij als zakenman en als minnaar schandelijk vernederd werd. Snuivend in het voetspoor van die kodiakbeer die hij moet doden, herleeft hij en slaat hij krachten op voor de zending van zijn leven, de wraakneming op Moboetoe. Inmiddels blijft hij ervan overtuigd dat de mens een misbakken beschavingsprodukt is. Terwijl hij plots twee kodiakberen ‘adembenemend soepel en in de meest vanzelfsprekende harmonie met de omgeving’ uit het struikgewas ziet komen, overdenkt hij met van bewondering ingehouden adem: ‘Levensvreugde in het neolithicum, (...) de mens is een complete misrekening van de zesde dag’ (26). De misrekening zit in de overdosis intellect die in de bundel pezen en spieren werd ingebakken en die de mens verhindert zich als de spelende, minnende kodiakberen onbezwaard uit te leven. Voor de ziekte en de drukte der civilisatie is Alaska een genezend tegengif. Die droom van vitalistische bevrijding blijft verder onder de intrige van Kodiak. 58 smeulen. Merkwaardig genoeg worden vitalistische manifestaties en bevredigingen van de begeerte, zoals we die van Geeraerts gewend zijn, in de roman niet meer te berde gebracht. Veeleer tracht Alan Cordell op ongelooflijk rationele manier zijn irrationele wraakgevoelens te ventileren. Zoals het bij een echte thriller past, gaat de ratio met haast wiskundige theorema's de vertelling domineren. Tot op het eind de wraak zich ontlaadt in blinde doodsdrift.
Ook typerend is het plezier dat zijn personages (in vele gevallen ik-figuren) scheppen in ongewone, gekke, liefst aanstootgevende stunts, waagstukken en happenings. Zijn personages koesteren hun keuzevrijheid als verwende kinderen. Zij hebben in hun genotzoeken alles voor hun verwende nukken veil, dulden geen tegenstand, deinzen niet voor verkwistende uitgaven te-