Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 125(1980)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 259] [p. 259] Leopold M. van den Brande / Gedichten Uittreding ik moet vannacht gestorven zijn. want dit is mijn lichaam niet meer. ik kijk een vrouw en haar kinderen aan. en ken hen niet. dan uit een oude droom. aan zee. ergens aan zee. bunkers als uitgegraven koningsgraven, en water druipend uit het fresco van de hemel. het lijk van een jonge vrouw golvend tussen ebbe en vloed. een doodshoofdvlinder verlaat haar ontvelde lichaam. nog bracht ik haar de rijpste aardbeien in mijn bloed. dan ben ik de nacht gevolgd doorheen de dagen, en de zon doorheen de nachten daar werden menselijke lichamen in kisten verpakt voor een verder leven. ik moet vannacht gestorven zijn, want dit is mijn leven niet meer. [pagina 260] [p. 260] Een ochtend in de eeuwigheid of het bezoek aan de ouderlijke zolder een kind in mij brengt de oudere man naar boven. naar een ochtend ooit in de eeuwigheid, naar een beetje hemel wellicht, op aarde. het ouder worden dat jonger worden zou willen zijn. en ooit door een hand geslagen, de roestende oude nagels in de kruisende balken. onder de brandende pannen, het geraamte van een engel verstuift in het golvend licht boven de vlammen. 't zou al verbeelding zijn geweest dat de oude man zich plots tussen hemel en aarde hangen zag. de nevel versneden tot een koord. 't zou al verbeelding zijn geweest, te sterven in het woord, geleefd te hebben in een half bewoond lichaam. geloofd in een biologie van het geslachtsloze, het geluk. nauwelijks ergens ontstaat een scheur in de dauw. een ochtend in de eeuwigheid: een dolksteekduif zit als vermoord op het nest van de dood. Vorige Volgende