Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 125
(1980)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
Kroniek
| |
[pagina 130]
| |
produktiechef... Het is even gemakkelijk de hulptroepen te onderkennen: de drietalige secretaresse, de public relations officer, de onmisbare medewerkster die tot na 17 uur blijft... enz. Heeft de stafmedewerker ongelijk zijn statussymbolen ten toon te spreiden? Is hij soms niet de ridder van onze tijd? Eerst smeedt hij zijn wapens en verzamelt diploma's (die van M.B. uitgereikt door een Amerikaanse universiteit is onontbeerlijk), dan legt hij de angstaanjagende selectietests af en krijgt hij de ridderslag. Vervolgens opent zich de cursus honorum. Vanaf dat ogenblik wijdt hij heel zijn leven - overuren, zenuwslopende zorgen en slapeloosheid incluis - aan de onderneming. Officieel althans ijvert hij uitsluitend voor de expansie van zijn bedrijf. In feite is het zo dat hij gedurende dertig jaar strijd voert om stapsgewijze, van bureau tot bureau, zijn persoonlijke weg te banen en zijn carrière zo hoog mogelijk op te drijven. ‘C'est tout le problème, la trajectoire. Le cadre est dévoré par sa trajectoire. Il est à cheval dessus et il la fouette, toujours plus haut, toujours plus loin. Il rencontre dans son galop des trajectoires parallèles, tendues vers le même sommet, mais comme le chemin rétrécit en altitude, le mieux est encore de les briser ou à la rigueur de les faire bifurquer vers des voies sans issue. Tant qu'elle monte, la trajectoire, le cadre porte des oeillères pour ne rien voir d'étranger, pour ne pas être distrait à droite ou à gauche. Il peut se droguer de travail et de promotions. Il peut aller jusqu'à s'identifier à son entreprise, il devient M. Saint-Gobain ou M. Agence Havas et il y trouve grand bénéfice puisque l'entreprise est bâtie sur du roc. L'ayant absorbé, l'ayant digéré, elle l'entraîne ensuite dans sa pérennité.’Ga naar eind1. 45-50 jaar is de kritische leeftijd: zal hij door de trechter geraken en de top bereiken of in een zijweg doodlopen? Op die leeftijd, in een laatste inspanning, duwt men zich nog eens vooruit op het schaakbord - men vraagt zich af of het al dan niet duidelijk genoeg is dat de grote baas een dagje ouder wordt en men vreest de horde van de jonge wolven. Welk ook zijn ‘lot’ weze, de stafmedewerker moet een doorduwer blijven, op de loer achter zijn glimlach, zijn schijnbare onverschilligheid en zijn stilzwijgende efficiëntie. Zoals de ridders behoort de stafmedewerker tot een broederschap. Hij kent er het jargon van, beter gezegd te pas en te onpas maakt hij gebruik van een specifieke woordkramerij: marketing, budgetplanning, organisatieontwikkeling, werkoverleg, loopbaanplanning, enz. De zeden en gewoonten leeft hij trouw na: de hogere stafleden wonen de hoogmis, de vergadering van het directiecomité bij; lagere stafleden doen aan brainstorming in de zijbeuken. Sommige uitverkorenen worden op gesofistikeerde inwijdings- | |
[pagina 131]
| |
riten ontboden: tijdens veelvuldige seminaries worden ze opnieuw in het bloed van de draak ondergedompeld. Ten slotte, hoogste eer, een beperkte elite heeft recht op seances in sensitivity-training. Enkele wapenbroeders trekken zich terug onder de tent. De bedoeling is elkaar wederzijds op gebreken en tekortkomingen te wijzen. De zwakken bijten in het zand, de sterken passen hun wapenrusting aan. Heilzame vuurproef, want ze zet de stafmedewerkers ertoe aan zich nooit bloot te geven. Want ook buiten het oorlogspad moet het staflid op dreef blijven. Zijn privé-leven is eveneens geprogrammeerd. De echtgenoten van de stafleden zijn fashionable, ze brengen hun kinderen (gewoonlijk drie, een aantal dat iets hoger ligt dan het nationale gemiddelde) naar dezelfde scholen en spelen tennis in dezelfde clubs. Is er een barbecue, dan ziet men hetzelfde genre wagens verschijnen en dan praat men over dezelfde vakantieclubs, over de verdiensten van dezelfde restaurants en van dezelfde geluidsversterkers. Van de aansteker tot het niet te dure antiquiteitje, alles klopt (het zijn immers ‘musts’, zeggen de heren). Volhardend in zijn beroepsmilieu, belust op sport en competitie, wil het staflid ook op seksueel vlak wat presteren. Hij kent een stuk of wat adressen en laat graag veronderstellen dat hij - alle gekheid op een stokje - goede betrekkingen heeft met zijn secretaresse. Dat geheel van gedragspatronen en imago's sluit de stafleden op in een kastesysteem. Vele traditionele schrijvers zijn eropuit duidelijk getypeerde milieus in hun samenhang te beschrijven. Maar zulke milieus worden zeldzaam: het platteland, de dorpen lopen leeg, de maatschappelijke standen vervagen, het gezinsleven springt uit mekaar en zo verdwijnen zedenromans, epische of landelijke verhalen, familiale saga's, en al hetgeen een André Gide of een Hervé Bazin objecten van haat en stof tot analyse leverde. Alles in acht genomen is de reden waarom een commercieel directeur meer intimiteit heeft met zijn secretaresse dan met zijn echtgenote toch dat de eerste veel hechter verbonden is met zijn zeer eigensoortige levenssfeer. De geplogenheden van zulk een gesloten universum, zo karakteristiek in zijn waanvoorstellingen, die rondedans van maskers, zulk een arena waar fijngemanierde roofdieren elkaar beloeren en verscheuren, moest vroeg of laat in het observatieveld van de literatuur ingang vinden. Nochtans, ondanks alle uiterlijkheden zijn de stafleden geen ridders. De ridder stelt het strijden om de graal nooit in vraag. Hij is nooit bang de dupe te zijn. Daarentegen houdt de opkomende generatie van de stafmedewerkers er soms eigenaardige opinies op na. Sommigen stellen noch het lawaai noch de milieuvervuiling op prijs en onderschrijven graag enkele ecologische standpunten. Komt Rousseau opnieuw overgewaaid uit de | |
[pagina 132]
| |
Amerikaanse universiteiten? Het tweede verblijf dient er ook toe opnieuw aan te knopen met de natuur, vriendschappelijke banden te leggen met ‘mensen van de streek die de zin voor de echte waarden niet verloren hebben’, een authentiek leven terug te vinden. Het gebeurt dat kaderleden blijk geven van opvallend veel begrip voor al die zonen die na mei '68 de Weg namen, naar Katmandoe vertrokken en die vandaag eerder geneigd zijn landbouwdeskundigen ten dienste van de derde wereld te worden. Dat is wat nieuws; twee schokken hebben het universum van de kaderleden gespleten: mei '68 en de crisis die in '73 begon. De gebeurtenissen van '68 hebben in het geniep twijfel gezaaid. Op de kritische leeftijd van de laatste promoties, als het hartinfarct dreigt, rijst soms de nieuwe vraag: wat heb ik met mijn leven gedaan? Stafleden die wars zijn van metafysica werden vaak door de huidige crisis aan het wankelen gebracht. Nu de economische machine kapseist en de werkloosheid ook hen kan overvallen - zij, die toch de trouwste lakeien zijn van de gevestigde macht - en nu die macht zelf hen de grootste financiële offers vraagt - zij, die slechts met enkele schamele onkostennota's wat belastingontduiking kunnen plegen - nu, ja, ontdekken ze hoe wankel en onbehaaglijk hun toestand is. Tussen twee vuren top en basis - gevangen, sluiten ze op slag - tijdsverschijnsel! - aan bij een vakbond en in de gespecialiseerde pers gaat het voortdurend over de ‘malaise’ van het staflid ‘parce qu'il n'appartient ni à la haute direction, laquelle prend des décisions sans lui, ni à la base qui le considère comme le reflet du pouvoir, même si ce n'est pas vrai.’Ga naar eind2. De cursus honorum, was dat geen bedriegerij, de topcarrière een fata morgana, de afgelegde weg op het oorlogspad het rondlopen van een rat in een proeflabyrint? Degelijke literatuur brouwt men niet met gezapige gevoelens, maar met crisismomenten. Nu voor de stafmedewerkers het uur van de waarheid naakt, worden ook zij geschikte onderwerpen. Die waarheid kan zich onthullen dank zij een ontregeling van de werking en de mechanismen van de onderneming. De fantastische roman van René-Victor Pilhes L'Imprécateur verhaalt ons de ineenstorting van de Franse filiale van het multinationale bedrijf Rosserys & Mitchell ten gevolge van een handig gesmeed complot.Ga naar eind3. De ware nachtmerrie is niet zozeer de vernietiging van het bedrijf zelf, maar vooral de openbaring van de methodes van de topdirectie, die geenszins van het zuiverste gangsterisme verschillen. Verwoed arrivisme, hoogmoed, misprijzen voor al het menselijke is hetgeen men de stafmedewerkers trachtte in te boezemen. Als de maskers vallen, moeten zij wel toegeven dat ze slechts gemanipuleerde marionetjes zijn. | |
[pagina 133]
| |
Het ontdekken van de waarheid kan ook het gevolg zijn van een gewone bewustwording. Deze laatste neemt niet altijd dramatische afmetingen aan, zoals blijkt uit de zelfontleding van Olivier Renaudin in Un Cadre à la Mer. Tijdens een soort jaarlijkse retraite maakt hij eenzame wandelingen, mijmert, doet zuurstof op. Gelovig en goed familievader is Renaudin helemaal niet het type van een revolutionair; hij blijft zijn onderneming trouw, maar elk jaar verscherpt zich in hem de zin voor het relatieve. François Forge daarentegen, Guy Croussy's hoofdpersonage in Le Loup-Cervier, trekt vastberaden de Rubicon over.Ga naar eind4. F. Forge heeft in de onderneming Van Gheluven en Cie een onweerstaanbare klim verwezenlijkt. Nu hij op de top geraakt is en al zijn concurrenten verpletterd heeft, krijgt de walg hem te pakken en beseft hij al het ijdele van zijn gezag. Hij gooit de spons, geeft zijn ontslag, verlaat vrouw en kinderen - allen handlangers van het systeem. Hij trekt zich terug in de eenzaamheid en komt, nog slechts gevoelig voor de natuuromgeving, tot een volmaakte onverschilligheid. De bewustwording is niet altijd het gevolg van een morele of metafysische probleemstelling. In de film L'Argent des Autres zien we dat een stafmedewerker geleidelijk ontdekt dat de directie van hem een zondebok wil maken. Soms geeft hij er zich rekenschap van dat zijn materiële welvaart en zijn sociale positie slechts zoethoudertjes zijn. In het stripverhaal van Lauzier La Course du Rat verliest Jerôme het hoofd wanneer hij met de Tout-Paris en de wereld van het spektakel in contact komt: hij begrijpt dat hij de nar van het gezelschap is, een komische minus habens met wie iedereen spot.Ga naar eind5. ‘Le drame de notre époque, ce n'est pas la violence, le fascisme, ces conneries, c'est la prise de conscience par les médiocres de leur propre médiocrité. J'appartiens aux légions des mal dans leur peau qui accusent le système, les tabous judéo-chrétiens et leurs chefs de service pour se cacher à eux-mêmes qu'ils souffrent d'une médiocrité à vif.’Ga naar eind6. De ontreddering en soms de revolte van de stafmedewerkers treden dus het zuiver literaire domein al te buiten; men vindt de inspiratiebron ook in alle andere expressiemiddelen tot en met film en stripverhaal. Het gaat hier natuurlijk niet om ‘grote’ literatuur of om vormexperimenten, maar het onderwerp is nieuw, interessant en kenschetsend voor onze tijd. Want sinds '68 en de crisis van '73 zweren de stafmedewerkers, in tegenstelling met de ridders van vroeger, niet meer blindelings trouw aan hun heer. Er is inderdaad iets verrots in het koninkrijk van het grote kapitaal... |