Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 125(1980)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Dietsche Warande en Belfort 125ste jaargang nummer 2 februari 1980 Karel Jonckheere / Gedichten Rijmend Mijn vader is vandaag precies een eeuwtje oud maar tweeënveertig jaar geleden werd hij koud. Toen lag hij op een steen onder blauwendig licht en hield daarom zijn blik misschien wel even dicht. Nu ligt een steen op hem en heeft hij niets aan licht. Daarom houd ik vandaag mijn ogen dieper dicht. [pagina 82] [p. 82] De sterrekijker Mijmerend over dokter Eugeen van Oye, Torhout 1840 - Gistel 1926 Dagelijks zwierf hij de vloedlijn langs liefst naar het westen: welkome kim voor wie vin of vleugel derft. Grijs hoedje, roze gezicht, witbaard en knijpbril, koppig naar wolken of 't blauwe geheven: de Sterrekijker. Ik glimlach als kind, vertrouwd met zijn naam, zijn rood huis langs het park, zijn genezend beroep, het geheim van zijn eenzelvig zwijgen. In ons leesboek stond een gedicht van hem, edel als zijn witwijde das: ‘Waarheid, bruid der eeuwen...’ Onder zijn naam schreef ik vredig ontroerd: ‘Legerarts in de Frans-Duitse oorlog’. Uit mijn steeds krimpender vaderstad zie ik hem stilaan verdwijnen, achter een ruisend gordijn. Maar dat Gezelles liefste student, herinner u die roos en die avond, zijn allerkoelste doktersoor eens tegen mijn jagende jongensborst hield, geneest in mij nog steeds het kind van zijn grotemensen-kwalen. Vorige Volgende