De droesem, de kater, het heimwee
Met Na de wetten van Afscheid & Herfst, met als ondertitel ‘fragmenten uit het leven van een burger’ (Amsterdam, De Bezige Bij, 1978) trekt Eddy van Vliet de lijn door, die begon met Het grote verdriet (1974). Een lijn van heel persoonlijke, nostalgische poëzie, over inderdaad afscheid en herfst.
In een gesprek met D. Billiet (Poëziekrant, 2e jrg., nr. 5), formuleert Van Vliet het als volgt: ‘De wetten van Afscheid: een aaneenschakeling van afscheid nemen met uiteindelijk het definitieve Afscheid. De wetten van Herfst: symbool voor de seizoenen; het onontkoombare doorgaan van het leven’. Twee wetten die elkaar dragen en versterken. De bundel is opgesplitst in twee duidelijk onderscheiden delen. Een eerste reeks gedichten geeft een soort poëtische autobiografie, in flitsen, fragmenten, vanaf het eerste woord ‘Verwekt’ tot de scheiding van zijn ouders, als hij dertien jaar oud is.
In een heel directe, narratieve taal worden momentopnamen uit een jeugd vastgelegd: meestal zijn het kleine dingen, a.h.w. begeleidende ervaringen bij de ervaringen en herinneringen waar het eigenlijk om gaat: de relatie tot de ouders, vooral de vader, de eerste ontdekkingen van de emoties waarrond het bestaan draait, de eerste ervaringen van afscheid.
De grootste kracht van deze gedichten zit in de wijze waarop de heel delicate en kwetsbare gevoelswereld van het kind, later de halve puber, wordt opgeroepen. Een gevoelswereld die heel vaag blijft, want opgeroepen door situaties, maar waarin vooral het sterke verbeeldingsleven treft, het imaginair-symbolisch reageren op de omgeving, de gebeurtenissen. Die symbolische reacties nemen soms zelfs de vorm aan van pseudo-rituele handelingen. Zo bijv. na het bezoek aan een kasteel met vergeetput:
‘Maanden na het sluitingsuur
begon ik achteraan in de tuin
te graven, nauwgezet en naar model’. (18)
Op dezelfde manier worden gevechten op de speelplaats omgedroomd tot veld-