Het stille bederf
Door Het stille bederf uit de titel van zijn jongste roman (Davidsfonds, Leuven, 1978, 228 blz.) verstaat Julien van Remoortere de politiek en wat daar feitelijk achter ligt, het verlangen naar macht en gezag. Eerst zoals door Marjan Demeter uit deze roman met de beste bedoelingen nagestreefd en ten slotte toch leidend tot allerlei toegevingen en minder edele bedoelingen en compromissen. De schrijver oordeelt dat het anders zou moeten en kunnen, maar stelt tegelijk vast dat het doorgaans daarop uitloopt. De maatschappij dringt het op en zelfs de mens die het beste wil stelt zich met het betere tevreden, al sluit het ergens een fout uit zwakheid in. Daarachter rijst de vraag of een principieel radicalisme in de praktijk houdbaar blijkt en niet meer kwaad dan goed tot gevolg heeft. Van Remoortere heeft oog voor beide standpunten. Aan de ene kant raadt hij jonge idealisten aan in de politiek te treden om de daar heersende misstanden aan te zuiveren en anderzijds sluit hij zijn verhaal af met een ontroerend gebed van zijn heldin, die het nochtans zo slecht niet gedaan heeft en toch vraagt om Gods erbarmen.
Drieëentwintig jaar oud, gehuwd en in verwachting van haar eerste kind, laat Marjan Demeter zich overhalen om op de katholieke lijst voor de gemeenteverkiezingen te staan. Zij wordt gekozen en dat wordt het begin van een schitterende loopbaan, die via de provincieraad, het centrale partijbestuur, een ministerportefeuille en het eerste-ministerschap tot de hoogste waardigheid brengt: zij wordt de presidente van haar land. Intussen is zij ook vrouw, en moeder van verschillende kinderen, inbegrepen een verloren zoon geweest, maar heeft zij, schaarse ogenblikken voor zelfonderzoek daargelaten, nooit de tijd gehad om zich dieper te bezinnen. Zij heeft getracht te blijven wie zij was, maar ziet ook wel in, dat er tekortkomingen, fouten en liefdeloosheden geweest zijn.
De roman is zoals de realisten van formaat het steeds deden rechtaan rechtuit geschreven, zonder uitweidingen of stylistische versiersels, van de eerste tot de laatste zinsnede een relaas van gebeurtenissen met hun innerlijke terugslag en uiterlijke gevolgen op het leven van het hoofdpersonage. Zoals het behoort bij die manier van vertellen zijn de onderscheiden karakters met hun grote trekken als in arduin gekapt en ligt de waarde van de taal in haar epische dienstbaarheid. Er wordt in onze kritiek te weinig aandacht aan Van Remoortere geschonken.
André Demedts