Kroniek
André Demedts / Albes verzamelde gedichten
Gottmer, Nijmegen & Orion, Brugge 1977. 389 blz.
In 1977 - vier jaar na Albes overlijden op 10 oktober 1973 - verschenen zijn Verzamelde Gedichten. Hoewel het boek bijna vierhonderd bladzijden telt, bevat het lang niet alle poëzie die hij uitgegeven of aan bladen en tijdschriften afgestaan heeft. Uit sommige bundels, zoals zijn eersteling Praeludium (1930), werd zelfs geen enkel stuk overgenomen, wat erop wijst dat de nu aangeboden verzameling door een kritisch bloemlezer samengesteld werd. Van een zuiver esthetisch standpunt uit had hij meer mogen weglaten, maar tegen die bedenking zal het bezwaar gegolden hebben dat een verdere beperking van de inhoud een mistekening van de persoonlijkheid van de dichter tot gevolg kon hebben en dat verkeerde, want onvolledige beeld, de menselijke ondergrond en meteen de waardering van het werk geschaad zou hebben.
Wij mogen niet helemaal buiten beschouwing houden dat Albe, behalve honderden bladzijden poëzie, ook romans, verhalen, toneelspelen, kritische beschouwingen en een onoverzichtelijke reeks jeugdboeken nagelaten heeft. Wij schuiven dan nog zijn talrijke journalistieke bijdragen aan allerlei periodieken opzij. Ten dele heeft noodzaak na de naoorlogse bestraffing waarvan hij een slachtoffer was, hem tot die onverpoosde bedrijvigheid verplicht, maar wij geloven toch ook dat die drang om bezig te zijn, zich zelf te bevestigen, zijn inzichten en meningen openbaar te maken, hem in het bloed zat. Wel kenschetsend is dat zijn rusteloosheid niet uit een geestelijke onrust voortsproot. Blijkbaar was hij een diep gelovig man, veeleer een belijder van zekerheden dan een tragische persoonlijkheid, die door zijn innerlijke gebrokenheid tot dichten werd aangezet om daarin, zoals Gezelle gedurende zijn donkerste jaren, een houvast te vinden.
Wij bewonderen in Albe de olympische toeschouwer op het leven, gevoed door een rijke klassieke cultuur en de vrucht van zijn veelzijdige belangstelling. Tegelijk een vriend van de mensen, die jaren lang een deel van zijn tijd voor zieken en beproefden opgeofferd en tot de ontvoogdingsstrijd van ons volk ruimschoots het zijne bijgedragen heeft. Menigkeer onder het lezen van zijn werk kwam het beeld van de rederijker-romanticus Prudens van Duyse, de voornaamste en vruchtbaarste Vlaamse dichter uit de eerste