Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 123(1978)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 506] [p. 506] Patricia Lasoen / Gedichten Een korte storm in november De ruiten rammelen het paarse licht sluipt in de kamer binnen en de wind komt uit de kelder. Al mijn zonen slapen nog - ik, ongewoon klaarwakker daal behoedzaam van de trap. De roze stengels van de wilde wingerd liggen als gebeente opgehoopt tegen de muur: een ochtend om te huilen. In mijn vaders huis zouden verkoolde blokken dennehout nog smeulen in de haard: met kleine rukjes zakten ze ineen en werden waardig as. Op zulke dagen wachtte ik het vallen van de wind en liep dan in de natte tuin. De rozen rilden en de hoge sparren haalden achteloos hun schouders op. Even na de schemering stopt dan de regen, de dunne wolken jagen door de lucht en overal hoor je het sijpelen van goten. [pagina 507] [p. 507] Toen ook stierf hij. Uit de plastieken buisjes druppelde nog nodeloze vloeistof in de aders van zijn gave handen, en dan vielen ze gorgelend stil. Terwijl hij trager ademde, al aan het einde van de weg werd door spaarzame handen de verwarming alvast lager gezet en daarna hoorde men nog uren het getik van afkoelend metaal in de bleke kamer. In november en april sterven de meeste mensen. Het koolzaad en de gerst kunnen niet baten tegen het wassen van de maan, het opsteken van stormen in de vroege ochtend en het onverbiddelijke groeien van het gras vanuit de dorre aarde. Andere krachten roepen dan de mensen aan en drijven hen aarzelend naar het water of naar de koele lakens van een onbeslapen bed - de vogels rusteloos de katers wild de honden nu uitbundiger dan ooit. [pagina 508] [p. 508] Een ochtend op het land Stapvoets doorheen de dreef van eikebomen zo voorzichtig als op oude vleugeltoetsen, tred voor tred. De koeien slapen nog, het dorp is stil. Waar zijn de Gastons en de Filomenen van weleer die eens om 5 uur naar de vroegmis trokken plechtig in het zwart gekleed terwijl de klokken luidden? Hoe ordelijk lijkt alles in de ochtend, hoe eenvoudig. Een man, een vrouw, een hond in ganzestap, met tassen in de hand op naar de eerste trein. De mensen zijn vol afscheid nemen. [pagina 509] [p. 509] Euthanasie Ik heb mijn kamerplanten langzaam laten sterven. In het voorbijgaan merkte ik vaak hoe ze dorstig waren, snakten naar water in deze droge zomermaanden doch ik liet het daarbij. Soms dacht ik nog dat redding mogelijk was, maar ik begon de gele bladeren en de verdorde scheuten allengs akelig te vinden, een beetje vies om aan te raken als oude huid, geschilferd en ontsierd door levervlekken. De aarde in de potten droogde uit, werd zanderig en barstte. Bromvliegen kozen reeds de stam van de ficus als rustplaats de regenworm die er al maanden huisde werd zijn galgemaal. Bijna iedere dag, soms met een tussenpoos viel er een blad. De hoogste toppen leefden nog, maar slapjes. Een totale vernietiging zal binnenkort genadig zijn. Vorige Volgende