tijdige bekentenis’. Hierin is het belijdenisgehalte groter, en gaat het over het veralgemeend menselijk gevoel van gemis, in 't leven, dat gewin betekent in 't rijk van de taal. (Vulgariserend: een gebroken relatie zal de dichteres stof geven om poëzie te maken als compensatie. Men denke aan de Freudiaanse kunstopvatting.)
In het derde deel wordt de lezer op deskundige wijze door Zuid- en Oost-Europa gegidst. Avignon geniet de voorkeur van de dichteres, de rust en de ijlte van het door-schijnend licht zijn geschikt klimaat om poëzie te maken:
wordt het onbekende bekend
kringend om herinneringen
drijven woorden de luchten in
waar de ongekroonden de tijd trotseren
een eeuw een eeuwigheid, (p. 28)
De lezer maakt verder kennis met het passioneel-erotische Wenen, het gespleten Istanboel, het kunstige Praag, het bewogen Sofia, het onbereikbare Beograd, het onvriendelijke en pragmatische Boekarest, de toeristenstad Athene en de charme van Lissabon aangetast door winstbejag.
Beschrijving en beleving van diverse steden zijn twee kanten van een zelfde blad, dat, als men het in 't licht houdt, beeldmengeling geeft.
Toeristische prentbriefkaartkijkers zullen minder hebben aan deze gedichten, die meer de geest aanspreken dan de ogen alleen. De kwaliteit van de gedichten ligt in het evenwicht tussen objectieve stad en interpretatie ervan.
De laatste cyclus ‘Etna-gedichten’ laat een zelfde poëtische techniek vermoeden, maar bij nader inzien blijkt de vulkaan zelf meer voorwendsel